Nederlandse spoorwegen 100 jaar

In 1939 werd groots gevierd dat de eerste spoorlijn in Nederland, tussen Amsterdam en Haarlem, 100 jaar eerder werd geopend. NS organiseerde van 8 september tot 1 oktober 1939 op het Frederiksplein in Amsterdam de tentoonstelling ‘De trein 1839-1939’. Met op het terrein een ruime opstelling van oud, maar vooral ook het nieuwste materieel. Al met al een visitekaartje van de moderne NS. Voor de gelegenheid werd De Arend met drie rijtuigen herbouwd. De trein reed rondjes op het terrein.

In de vitrine een album met foto’s van de opbouw van de tentoonstelling, van de opening en van het onver­mijdelijke koninklijke bezoek. Dit album komt uit de collectie van de SNR. De foto’s zijn ook te zien in de beeldbank. De plattegrond is uit de ‘Gids voor de spoorwegtentoonstelling’. De toegangsprijs voor vol­was­sen­en was 40 cent, voor kinderen (maar hoe lang ben je kind?) 25 cent.

Veel aardewerkleveranciers brachten herdenkingsbordjes, kommetjes en tegels op de markt. Zoals het gaat bij verzamelaars: het eerste bord tik je bij toeval op de kop, dan zie je er nog een en denk je ‘wel aardig om ook te hebben’, en nog een, en nog een. Of mijn verzameling daarmee compleet is? Van het egaal blauwe bordje is ook een groene versie uitgebracht die ik nog niet heb. Maar misschien zijn er nog wel meer.

Bij zo’n jubileum verschijnen er uiteraard ook gedenkboeken. Maar daarnaast ook boeken voor de jeugd:

‘Kees en Dick op het station’ verscheen (vermoedelijk) in 1938. Kees en Dick zijn een tweeling en krijgen voor hun verjaardag een achtdaags abonnement. Ook regelt hun vader een rond­leiding op het station, door de stationschef in eigen persoon: een statige man met een prachtig uniform met twee gouden banden om iedere mouw en daarboven een gouden ster. Hij overlaadt ze met jargon. Zo is het plaatskaartenkantoor de P.C. Zoveel is wel duidelijk: in die tijd was de stationschef nog een deftige mijnheer.

‘Opa Knol van den IJzeren Knol’ verscheen in 1939. Het is het levensverhaal van Opa Knol, door hem verteld aan zijn kleinzoon. Kobusje Knol (opa dus) werd als tienjarige door een muis teruggetoverd naar 20 september 1839 en maakt de opening van Amsterdam Haarlem mee. Het is een waanzinnig en chaotisch verhaal. De Arend kan praten. Kobusje wordt machinist. Het Laantje van der Gaag komt in beeld. Locomotieven krijgen steenkooltjes in chocoladesaus. Ook allerlei dieren willen met de trein maar ja: de olifant past er niet in en gaat dus op een kolenwagen zitten. Gaandeweg komen we in 1889 terecht, het gouden spoorwegjubileum. Kobusje is inmiddels weduwnaar. Zijn zoon wordt seinhuiswachter. We belanden ook nog in een ridder­toernooi. Dan zijn we plotseling in het tijdperk van de blokken­dozen, het stroomlijnmaterieel en de locomotor. Vlug, Veilig en Voordelig. Kleinzoon Tippie wordt geboren. Het spoorwegjubileum nadert. Zowaar: de olifant uit 1839 meldt zich weer en vraagt of hij bij de jubileumfeesten weer op een kolenwagen mag meerijden.

René Jongerius, maart 2023


Bekijk ook dit filmpje uit het filmarchief van de SNR.