Zomerreis naar Denemarken en Zuid-Zweden

5 juli 2004

door Pleun Benard

Slechts negentien deelnemers (inclusief reisleiding) hadden zich aangemeld voor de zomerexcursie naar Denemarken en Zuid-Zweden die van 5 tot en met 14 juli 2004 plaats vond. De nadruk bij deze reis lag op het berijden van nevenlijnen en restanten van lijnen die in de jaren zestig zijn opgeheven en thans als museumlijn in gebruik zijn.

Om 7.13 uur werd uit Amsterdam vertrokken. Dit vroege tijdstip was nodig om na de overstap in Osnabrück, zonder nogmaals over te stappen, per Intercity naar Niebüll te reizen. De NOB bracht het gezelschap vervolgens van Niebüll, via het enkele jaren weer voor reizigersverkeer opengestelde grensbaanvak, naar Tønder in Denemarken. Het laatste traject, van een lange eerste reisdag, bracht ons met Arriva in Esbjerg.De rit met museummaterieel over het traject van Bramming naar Grindsted leek door de beperkte snelheid waarmee mocht worden gereden, eindeloos te duren. Behalve voor museumritten is het traject alleen voor goederenverkeer geopend met slechts een trein met twee wagens per week naar een chemische fabriek in Grindsted. Ooit had Grindsted een uitgebreid emplacement met treinen van en naar alle vier windstreken. Slechts een tekening op een bord op het perron voor de museumtrein herinnert er nog aan.

Het personeel van de Lemvigbanen aan de kust in Midden-Jutland bekeek onze Eurodominopassen alsof ze die voor het eerst zagen. In elk geval was er reden telefonisch bij hun superieuren te informeren of die geldig waren op het lijnennet van deze maatschappij. Volledig uitsluitsel werd daarover niet verkregen, maar we mochten in elk geval zonder bijbetalen mee.

Omdat de museumlijn Bryrup – Vrads niet over de rails bereikbaar is, moest per charterbus van Silkeborg naar Bryrup worden gereisd. Op het afgesproken tijdstip was bij het station echter geen charterbus te bekennen. De hulp van een chauffeur van een lijnbus werd ingeroepen die onmiddellijk de betreffende manager belde. Daarbij kwam de kennis van de Deense taal van een van de deelnemers uitstekend van pas. Met ongeveer een uur vertraging verscheen de bus alsnog en kon de geplande museumrit toch nog plaatsvinden.De tweede bustransfer de volgende ochtend, van Randers naar Mariager, verliep geheel conform afspraak. Voor aanvang van de retourrit over het museumtraject Mariager – Handest in Mariager werden wij verwelkomd door een vrijwilliger die materieelplanner/indeler bij Arriva bleek te zijn. De afgelopen nacht had hij gewerkt, maar zijn enthousiasme ons rond te leiden en informatie te verstrekken was er niet minder om. Speciaal voor ons had hij geregeld dat de dienstregeling van de terugrit van Handest naar Mariager was aangepast om twee extra fotostops mogelijk te maken.

Een deelnemer had vernomen dat tijdens de overtocht die avond van Frederikshavn naar Göteborg zwaar weer werd voorspeld. Aangezien hij vreesde zeeziek te worden, gaf hij er de voorkeur aan vanuit Randers geheel per rail naar Göteborg te reizen. Hij slaagde erin een andere deelneemster eveneens zoveel angst in te bezemen dat ze besloot met haar echtgenoot hem te vergezellen. Van zwaar weer was echter in het geheel geen sprake, integendeel. Omdat de landreizigers eerder in Göteborg zouden zijn dan anderen, konden zij ervoor zorgen dat de groep reeds bij het verlaten van de veerboot over de 24-uurs pas voor het tramnet in Göteborg konden beschikken. Behalve voor de tramrit naar het bij het Centraal Station gelegen hotel, zou die ook de volgende vrije dag goed van pas komen.Bleef het zware weer uit bij de overtocht, de rit naar en over de museumlijn Anten – Gräfsnäs ging vergezeld van hevige regenval. Daardoor was fotograferen en filmen vrijwel onmogelijk. Alleen de fanatieksten waagden zich eraan. ’s Middags werd met materieel voor de verbinding over de Oresund van Göteborg naar Kopenhagen gereisd. De volgende twee dagen konden naar eigen inzicht worden besteed. Keus was er genoeg: diverse extra ritten met stoomtreinen, een uitstapje naar het spoorwegmuseum in Odense of wat gewoon wat relaxter Kopenhagen bekijken. Een enkeling gebruikte de vrije dag om nogmaals naar Esbjerg in Jutland te gaan.

Het volgende programmapunt was het bezoek aan het trammuseum in Skjoldenaesholm. Op het station werden wij opgewacht door het Deense NVBS-lid Erling Quaade. Een historische bus bracht ons naar het museum dat er schitterend uitziet en een prachtige collectie trams heeft. Met diverse trams werden ritjes gemaakt onder andere met de eerste Brusselse PCC en een motorwagen uit de HTM-serie 800. De tijd die voor dit bezoek was uitgetrokken, was eigenlijk wat aan de korte kant, waardoor het programma wat uitliep. Door vanaf een ander station te vertrekken dan was gepland, konden we toch ons reisschema voor die dag aanhouden.De laatste museumrit van de reis was per extra stoomtrein over het traject Maribo – Bandholm, de oudste museumlijn van Denemarken.De terugreis naar Nederland liep via de Vogelfluglinie. Omdat het vertrek uit Nyköbing F pas om 13.12 uur was, kon een aantal deelnemers nog een retourrit maken met de enige dagelijkse reizigerstrein van Nyköbing F naar Gedser.

Met de aankomst van IC 140 om 22.46 uur in Amsterdam liep een gevarieerde en interessante reis ten einde.