Winterreis 2005

18 februari 2005

door Herman Berghuijs

Met ruim vijftig NVBS’ers aan boord vertrok ICE 105 op vrijdag 18 februari vijf minuten te laat uit Arnhem. De vertraging werd gaandeweg groter, hoewel tussen Keulen en Frankfurt blijkens de display bij de eindbalkons tot 297 km/h werd gereden. De overstap in Mannheim werd een vluggertje; een forse inwendige verhuizing was het gevolg en eens te meer bleek de melding van ‘gereserveerd’ op het display bij de plaatsen onvoldoende duidelijkheid te bieden.

De zaterdagmorgen was bestemd voor een bezoek aan de Salzburger Lokalbahn. Met het historische tramstel, de ‘Rote Elektrische’, vertrokken we om 10.15 uur uit het ondergrondse station te Salzburg naar Bürmoos; daar keerden we voor de bestemming Trimmelkam. Op dit eens per uur bereden baanvak was alle ruimte voor een aantal fotostops, die vergezeld gingen van een wit landschap en volop zon. In Riedersbach keerden we, in Bürmoos nogmaals en vervolgens ging het met nog twee stops terug naar Salzburg. Bij het bezoek aan het depot ontpopte onze wagenvoerder zich als een deskundig rondleider. Hij vertelde dat tijdens de spits alle achttien treinstellen in bedrijf zijn; het onderhoud vindt in de daluren plaats. Ten slotte brachten we nog een bezoek aan de ‘Fahrleitung’, waar één man alle stations en baanvakken onder controle heeft.

De vrije middag werd door de één besteed aan een bezoek aan toeristische doelen in Salzburg. Anderen reden het al tientallen jaren geleden stilgelegde traject naar Berchtesgaden per bus of maakten een gecombineerde rondrit per trein en bus.De zondag werd gebruikt om via Sankt Pölten en Krems naar Gmünd te reizen.

Op maandag bezochten we vanuit Gmünd de noordelijke takken van de Waldviertelbahn. De enige nog in Gmünd gestationeerde dieselloc Baureihe 2095 van de ÖBB reed de uit historische rijtuigen samengestelde trein naar Litschau. Tot onze verrassing stond in Alt Nagelberg de voor ons bestemde stoomtrein voor Heidenreichstein al gereed. Op de parallel verlopende uitrijsporen werd tot tweemaal toe een goed geregisseerd schijnvertrek uitgevoerd, dat door de talrijke fotografen en filmers uitstekend kon worden vastgelegd. Helaas liet de zon verstek gaan. In Litschau verraste de VVV ons met een glaasje Schnaps en wat propaganda voor een verblijf in deze streek. Terug in Alt Nagelberg stapten we over op de stoomtrein van de Waldviertler Schmalspurbahn Verein, die werd getrokken door B-loc 170.1. Bij de terugreis bleef de stoomloc in Heidenreichstein achter en werd de tractie uitgevoerd door het diesellocje Findling.

Op dinsdag verlieten we Oostenrijk en reisden per reguliere trein naar het Tsjechische stadje Tabor. De middag was uitgetrokken voor de trip met de Krizik, motorwagen M 400.001, die in 2003, honderd jaar na de eerste indienststelling geheel in oude stijl weer gerestaureerd op de baan kwam. Niet alleen de buitenkant, ook het fraaie houten interieur is voorbeeldig in oude stijl gebracht. Op de enkelsporige lijn naar Bechyne moest af en toe een diensttrein worden gekruist. De met een pak sneeuw bedekte wisseltong werd door de begeleider met een heksenbezem sneeuwvrij gemaakt en het onder de sneeuw verborgen zijspoor kon zonder problemen worden bereden. De karakteristieke rode trein in het witte, met zon overgoten heuvellandschap lokte bij ieder fotostop vele mensen naar buiten.Teruggekomen in Tabor nodigde de vertegenwoordiger van de Tsjechische Spoorwegen ons nog uit voor een bezoek aan de museumverzameling in de oude polygonale locomotiefloods, waar ook de Krizik is gehuisvest.

Woensdag was weer een smalspoordag. Per normale diensttrein naar Obratan, hier overstappen in gereserveerde rijtuigen van de private maatschappij JHMD, die beide smalspoorlijnen in Zuid-Bohemen exploiteert. Met dieseltractie op 760 mm-spoor naar Jindrichuv Hradec, een reis van vijf kwartier. Daarna volgde het hoogtepunt van deze dag: een rit met de historische (niet verwarmde) trein getrokken door locomotief U47.001 (teruggehaald uit het Technisch Museum in Praag) naar Nová Bystrice en terug. De reis voerde door een schitterend golvend landelijk gebied, afgewisseld met bosschages en kleine dorpjes. Het treinpersoneel had toch voor een beetje verwarming in de trein gezorgd door enige verplaatsbare kacheltjes. Daarnaast bood de buffetwagen diverse verwarmende dranken. De populaire Becherovka bleek halverwege de middag al uitverkocht. De vele fotostops in het zonnige landschap lokten zowel beeldjagers als meer beschouwend ingestelde deelnemers naar buiten.

Voor de donderdag was een excursie met een normaalspoorstoomtrein georganiseerd. Vanaf Horažd’ovice via Klatovy naar Domažlice reden we, getrokken door de indrukwekkende 2D1-loc 475.111 van de Iron Monument Club uit Plzen, door het zonnige Boheemse Woud, waar open vlakten een mooi decor voor schijnvertrekken boden. De koffie in het bagagerijtuig werd op Turkse wijze gezet; wel even wennen…!Vrijdag vertrokken we op een nette tijd uit Plzen om via een regionale lijn naar Karlovy Vary te reizen. Tijdens het oponthoud in Becov stelde Paul Bosman vast dat hij zojuist de honderdduizendste in Europa afgelegde railkilometer had afgelegd.

De zaterdag in Karlovy Vary werd door het merendeel van het gezelschap als een rustige dag in het zeer karakteristieke stadje doorgebracht. De reislustigen verkenden via een voordelige reisformule de industriestreek in de richting Most.

Op de terugreis maakten we kennis met de moderne exploitatie van de Vogtlandbahn. Vanaf het Tsjechische grensplaatsje Cheb reisden we per RegioSprinter met lijn VB 2 naar Weischlitz en vervolgens met VB 4 naar Gera. Daar zetten we onze reis voort met een RegionalExpresszug van de DB en in Weimar wachtten we de aansluitende ICE naar Frankfurt af. En in Frankfurt stond de ICE met NS-embleem en een Hollandse conducteur gereed.Deze zeventiende winterreis in successie mag zeer geslaagd genoemd worden. Het dikke sneeuwpakket, de vele zonnige dagen, het gevarieerde excursieaanbod en last but not least de bij het wel en wee van de groep betrokken reisleiding maakten de reis tot een succes.