Voorjaarsreis 2005 naar Roemenië
door Fenno Fierens
Geen deelname aan de bevrijdingsmanifestaties na zestig jaar bevrijd te zijn van de Duitse bezetter op deze 5e mei 2005, maar verzamelen op Utrecht Centraal voor vertrek naar Roemenië.Met een reisgezelschap van 36 man stapten wij in de ICE naar Frankfurt. Vanuit Frankfurt de IC naar München om na een (eet)pauze van een paar uur de nachttrein te pakken, die via Wenen naar Budapest reed.
De volgende dag zetten we koers naar Szolnok, waar we overstapten in de trein naar onze eerste ‘hotel’- bestemming in Roemenië: Oradea. Duidelijk was te zien waar de grens liep tussen het welvarendere Hongarije en het beduidend armere Roemenië. Langs het spoor en de Roemeense wegen zie je een duidelijk verschil: oude telegraafmasten en klassieke beveiliging en de wegen slecht onderhouden, waar oude auto’s nog steeds vergezeld worden door paard en wagen.
Oradea heeft nog een mooi centrum met gebouwen in Hongaarse stijl, diverse kerken en zelfs nog een synagoge langs de rivier. Na een tramexcursie en wat vrije tijd was onze volgende standplaats Târgu Mures. We reisden van daar via Ludus en Särmäsel met een extra trein Magherus Sieu met fotostops in het mooie landschap en verder met een diensttrein met als eindbestemming Viseu de Jos, deels door het gebergte van de Karpaten. In Viseu de Jos moesten we overstappen op een bus naar ons hotel in Borsa.
De volgende dag, hadden we een excursie naar de nog een van de weinig overgebleven bosspoorlijnen bij Viseu de Sus, door een mooi rivierdal met een aantal bruggen en tunnels erin. Bij het eindpunt van de rit, dertig kilometer en een halve dag verder, ligt een klein plaatsje, Faina. Hier konden we polshoogte nemen; het is niet meer dan een aantal houten huisjes. Wij reden terug, maar nu met een dieselloc voor de trein. Omdat we vrij hoog zaten en het dus koud was, was er in het gesloten rijtuig een oude potkachel die tijdens de rit opgestookt werd met houtjes.
Op dinsdag gingen we met de bus van Borsa naar Salva en verder met de trein door naar Câmpulung Moldovenesc waar we een hotelovernachting hadden op doortocht naar de volgende bestemming Iasi. Daar hadden we een woensdagmiddag te besteden na een treinreis van zo’n vijf uur met een overstap in Suceava Nord. Iasi is na Boekarest de grootste plaats van Roemenië en zou ook ooit de hoofdstad moeten worden. Het tramnet is interessant en uitgestrekt met diverse depots. We hebben de middag daar rondgereden.
Op donderdag gingen we naar de volgende bestemming: Sinaia. Hier moesten we wel een hele dag voor treinen. Met een lange overstap in Pascani, een typisch voorbeeld van communistische architectuur, zoals Ceausescu alle steden wilde hebben: flats met in het centrum een groot plein en een paar rechte avenues die erop uitkomen. Na twee en een half uur gingen we met de trein via Adjud en Siculeni door een mooi bergachtig landschap naar Sinaia met een overstap in Brasov. Sinaia is van oudsher een plek voor de wintersport en de beter gesitueerde Roemeen zoals de koning (voor de communistische tijd), die er zijn buiten had. Het staat nog steeds vol met hotels.
Vrijdag de 13e was een vrije dag en geen ongeluksdag. Diverse groepsleden hebben deze dag gebruikt om Boekarest aan te doen en andere om de omgeving van Sinaia te bekijken.De volgende dag zijn we vanuit Sinaia afgereisd naar Fieni; bezienswaardigheid een industriespoorlijn. Deze smalspoorlijn loopt vanuit deze plaats naar een steengroeve ongeveer vijftien kilometer verderop. De rit voerde door een mooi bergachtig landschap en langs kleine dorpjes. We kwamen tot vlak aan de steengroeve, waar de trein volgeladen werd. De volle trein reed terug naar de fabriek in Fieni, waar het materiaal verwerkt wordt.De zondagochtend was ter vrije besteding; dit was nog een mooie gelegenheid om het koninklijke buitenhuis te bekijken, uiteraard met zalen met pracht en praal.
’s Middags vertrokken we met de trein naar Râmnicu Vâlcea.Op maandag reden we met de bus richting Tomsani niet ver van Râmnicu Vâlcea. Ook hier was een industriesmalspoorlijn, ongeveer van hetzelfde soort als bij Fieni. Helaas was het hier niet mogelijk om mee te rijden. Dus moesten we met de bus proberen de trein onderweg te fotograferen door ongeveer parallel aan het spoor te rijden. We trokken veel aandacht van de plaatselijke bevolking, want het was een vreemde verschijning; een grote touringcar met toeristen in die plaatsen waar nooit een kip komt. Tot slot was er ook nog een bezoek aan een klooster in de buurt van Tomsani.
Op dinsdagmorgen vertrokken naar Sibiu, ongeveer twee uur treinen. Dit stukje was landschappelijk erg aantrekkelijk; een mooi rivierdal met gebergte erlangs. In Sibiu maakten we ’s middags met de interlokale tram een rit naar het ongeveer vijftien kilometer verderop gelegen Rasinari.
Op woensdag hadden we de ochtend vrij en ’s middags de gelegenheid voor een bezoek aan het spoorwegmuseum. Het spoorwegmuseum is niet te vergelijken met het vernieuwde in Nederland; het museum in Sibiu is een verzameling oud roest hoewel er mooi en interessant materieel tussen staat. Via Vintu de Jos reden we naar Arad.
Op donderdag hadden we ’s ochtends een excursie met een motorwagen type 77 naar Nadlac aan de Hongaarse grens. Vijftig kilometer over een kleine lokaalspoorlijn, langs stationnetjes waar de tijd echt heeft stil gestaan, waarover we met fotostops onderweg ongeveer drie uur deden. Verder hadden we ’s middags een tramexcursie in Arad zelf. Ook hier de nodige lijnen waar we met onze ‘eigen’ tram overheen reden naar de verschillende uithoeken van de stad met ook hier weer de minder fraaie buitenwijken. Alleen het centrum is de moeite waard.
Vrijdag was de laatste dag in Roemenië. We hadden weer een tramexcursie, maar nu niet in, maar buiten Arad. De interlokale tram naar Ghioroc over een lengte van twintig kilometer. Uniek was dat we vanuit ons hotel met een heuse Nederlandse streekbus vervoerd werden. Van de tramrit was leuk dat ieder even ‘het stuur’ over mocht nemen.
Aan het eind van de middag vertrokken we huiswaarts, rechtstreeks naar Budapest. Op zaterdagochtend kwamen we aan in München, waar we over moesten stappen op de ICE naar Keulen en vandaar per ICE verder naar Nederland.
We kunnen terugblikken op een zeer geslaagde reis, die we te danken hebben aan de voortreffelijke organisatiekunst van Han Duijve en Roxana Gorea van het Roemeense reisbureau Ronedo.