Via Iberia
door Wim Saher
Onder de noemer Via Iberia organiseerde de SNE van 9 tot en met 27 mei 2012 een rondrit door Spanje en Portugal die 35 deelnemers trok. In de aanloop werden ook nog een paar Franse bestemmingen aangedaan. Het werd een reis bij vrijwel steeds fraai weer met veel verschillende aspecten.
Spoorbreedtes
De rondrit bevatte een breed scala aan spoorbreedtes. Naast normaalspoor (1435 mm, Nederland, België, Frankrijk en de nieuwe tramsteden) ook 900 mm (de tram van Lissabon), 1000 mm (Le train du Bas-Berry in Midden-Frankrijk), 1067 mm en 1219 mm (als monument opgestelde voertuigen van de mijnspoorwegen Rio Tinto en Tharsis Rio Odiel) en natuurlijk ook Iberisch breedspoor (1668 mm), dat op zichzelf weer een compromis is tussen Spanje (oorspronkelijk 1674 mm) en Portugal (1665 mm). Of die oude spoorbreedtes nog voorkomen is de schrijver niet bekend. Het Spaanse hogesnelheidsnet is met normaalspoor uitgerust. Dat werd meermalen gezien, maar niet bereden. Het viel op dat tegenwoordig standaard omspoorbare betonnen dwarsliggers worden gelegd. Het zal zeker geruime tijd duren, maar uiteindelijk zal het Iberische breedspoor dus verdwijnen. Een kleine delegatie bracht ook nog een bezoek aan een voormalige visspoorweg, nu strandspoorweg bij Tavira, met een spoorbreedte van 600 mm. Maximaal negen verschillende spoorbreedtes! Enkelen wisten zelfs op het in principe railloze Gibraltar wat rails te ontwaren op een fabrieksterrein. Dit als overblijfsel van industriële en militaire railsystemen die er vroeger waren.
Stations
Natuurlijk werden heel wat stations aangedaan, maar enkele sprongen er toch uit. In de eerste plaats het station van Canfranc, dat ten zuiden van Lourdes op de grens van Frankrijk en Spanje ligt. Het gebouw is bijna 250 meter lang en daarmee het langste van Europa, het heeft 75 deuren aan elke kant. In 1970 is een goederentrein aan de Franse kant verongelukt die daarbij een brug mee meenam. Sindsdien is de Franse lijn ‘tijdelijk’ gesloten en wordt het station vanuit Spanje twee keer per dag met een losse motorwagen bediend. Vrijwel alles verkeert in een deplorabele staat, alleen het dak is recentelijk vernieuwd. Waarom? Eerder waren we in Limoges geweest, dat een prachtig station heeft. Verder vielen de stations in Zuid-Spanje op, die in een wat Moorse stijl zijn gebouwd. En natuurlijk de Portugese stations met hun vaak fraaie tegeltableaus. De metro-stations van Lissabon mogen er ook wezen: niet overdadig, maar wel mooi en ruim.
Treinen
Er werd vanzelfsprekend met heel wat treinen gereisd en zelfs de op afvoer staande roestvrijstalen tweetjes in de Algarve hielden zich goed. Maar de nacht-Talgo van Lissabon naar Hendaye viel tegen. Op spoor met lassen kun je toch beter steeds twee halve klappen van een draaistel krijgen dan één hele van de enkele Talgo-as. Maar de inrichting was hier weer bijzonder.
Trams en tramsteden
Er werden heel wat tramsteden aangedaan, zelfs meer dan in het programmaboekje stonden. Lissabon was de enige oude tramstad, maar stad en bedrijf maken een visieloze indruk. De stad staat aan de rand van een totaal verkeersinfarct en ze weten niets beters te bedenken dan de oude oplossing: de tram moet weg. Er is dus veel verdwenen, er resten nog 4 lijnen in de oude binnenstad die met stokoude twee-assers worden gereden en een lijn die met dubbelgelede wagens wordt gereden die ook al weer over de helft van hun levensduur zijn (twee-assige middenbak met opgelegde voor- en achterbakken op een draaistel). De nauwe straatjes met hun scherpe bochten waar net een twee-assertje doorheen kan, zijn wereldberoemd. Omdat het bestand aan gelede wagens te krap is moet er wel eens een twee-assertje invallen; men kan zich voorstellen wat er dan gebeurt. Vanwege de auto-hegomonie is de dienstuitvoering vaak ernstig verstoord, zo moet het dus niet! Hoe het wel moet kun je aan de overkant van de rivier zien: dat is een aparte gemeente en daar is een aantal jaren geleden een gloednieuw tramnet aangelegd waar 24 trams (Combino Plus) de dienst verzorgen op een driepuntig sternet. Men had daar de ruimte, maar gebruikte die ook goed. Maar het woord tram is kennelijk besmet: het bedrijf heet Metro Sul do Tejo (metro ten zuiden van de Taag), maar het is een pure tram.
Een goede aanpak zagen we ook in Zaragoza: na 35 jaar tramloos te zijn geweest is in 2011 weer een tramlijn geopend. Er is ruimte gemaakt voor de tram en waar geen ruimte was heeft men de auto naar andere straten verbannen. Aan de verlenging van de lijn wordt druk gewerkt. De trams zijn van het type korte twee-assers met opgelegde tussenbak. In Valencia noemt men alle stedelijke raillijnen metro, maar daar zijn echte tramlijnen bij. De lijnen 1 en 3 zijn metrolijnen, 2 idem in aanleg, 4 en 6 zijn tramlijnen en 5 is tweeslachtig. Voor het grootste deel is het een metrolijn, maar voor het laatste stuk moet men overstappen op een tram die op straatniveau de laatste drie haltes bedient. Opmerkelijk feit: alles meterspoor, ook de metro.
Murcia is mogelijk recordhouder tramloze stad. Na het 75 jaar zonder trams te hebben gedaan werd in 2007 een tramlijn geopend naar het noordwesten, die in 2011 werd gekoppeld aan een nieuwe lijn naar het noorden. Het koppelpunt ligt aan de rand van de binnenstad waar de auto’s en bussen ‘vrolijk’ doorheen razen. Je zou zeggen dat ze het hier niet helemaal hebben begrepen. Er rijden korte twee-assers met opgelegde tussenbakken. Granada bood een verrassing. Al vanuit de trein zagen we dat er aan tramsporen werd gewerkt. Voor het station lag nog een spoortje van de oude stadstram, dus ook hier heeft men zich bedacht. Maar het ziet er ook hier niet naar uit dat de tram in de binnenstad gaat komen. Is de tram alleen maar een statussymbool of een modeverschijnsel? Wat de plannen inhouden is ons niet bekend.
Smalspoorlijnen
Er werden vier smalspoorlijnen bezocht die onderling sterk verschilden. De eerste was de Train du Bas-Berry. Deze museumlijn is het restant van een eertijds groot net. Het verhaal is dat van vele museumlijnen: er waren geen stoomlocomotieven meer, geen rijtuigen, de baan was verwaarloosd en dichtgegroeid. In 1980 reed de laatste reizigerstrein, in 1988 de laatste goederentrein. In 2003 ging het museumbedrijf van start en men heeft enorme vorderingen gemaakt. Er zijn locomotieven en rijtuigen verworven, tractiegebouwen gebouwd, stations opgeknapt en het opdringerige groen verwijderd. De rit ging met motorrijtuig X 224 heen en stoomloc. 11 terug.
Alicante heeft een heel bijzonder, metersporig, trambedrijf dat is voortgekomen uit een lange smalspoorlijn. Die lijn is nu gedeeltelijk geëlektrificeerd en dubbelsporig gemaakt. Tevens zijn twee zijlijnen gebouwd en is een derde in aanleg. Op het nog niet geëlektrificeerde deel wordt met diesels gereden. Het drukste stuk, met een paar haltes er in, is enkelsporig en de frequenties zijn daarom niet hoog. Aan een dubbelsporige tunnel wordt druk gewerkt. Het materieel is van het type vierassige middenbak met opgelegde voor- en achterbak op een draaistel.
De volgende smalspoorlijn was de die van de FEVE tussen Cartagena en Los Nietos. Die liet een heel ander beeld zien. Het is een oude mijnspoorweg en het landschap staat dan ook vol met verlaten mijnschachten en industriële gebouwen. Nu moet het vervoer van vakantiegangers komen. Een stuk of wat dieseltweetjes verzorgt de dienst, maar vervanging is nodig. Er zijn twee eentjes geleverd, maar er is niet genoeg geld om ze helemaal te betalen. Dus rijden ze niet.>br>
Op de dag dat wij de smalspoortramlijn Sintra Atlantico zouden bezoeken was er spoorwegstaking en reden er minder treinen en bij de tram was ook wat aan de hand. Het was al bekend dat ze niet reden, er zou een boom zijn omgewaaid en koper gestolen. We werden allerhartelijkst ontvangen, maar er kwam niets van zijn plaats. Een voettocht langs de lijn leerde dat waarschijnlijk een vrachtauto in een bocht de lange uithouders had meegenomen. Het leek er meer op dat er een conflict was wie het herstel moet betalen want eigenlijk was er niet zo veel aan de hand. Het (open en gesloten) materieel is flink oud, maar de baan en de bovenleiding zijn in goede conditie.
De merkwaardigste lijn (die door enkelen op een vrije dag werd bezocht) was de strandlijn bij Tavira (Portugal). Hier ligt een lange landtong voor de kust en die is bereikbaar via een pontonvoetbrug. Dan is het nog 1,2 km. lopen naar het strand. De lijn vervoerde vroeger vis, nu badgasten. Er zijn drie quasi-Amerikaanse locomotieven met een motortje in hun ketel, en vier rijtuigen. In het midden ligt een wisselplaats en daar bevindt zich ook de werkplaats. Er wordt niet omgelopen, de trein wordt terug geduwd. Het hele bedrijf heeft dan ook maar vier wissels.
Musea
Lissabon is op zichzelf al een trammuseum, maar er is ook een echt trammuseum in een deel van de remise. Netjes verzorgd en ruim opgesteld. Daar blijkt o.a. dat er ook vierassers zijn geweest.
De stations van Murcia en Aguila bevatten spoorwegmusea. Geen locomotieven en rijtuigen, alleen toebehoren. Murcia heeft twee keer zo veel als er eigenlijk in kan, in Aguila is de opstelling beter. Helaas zeiden de typisch Spaanse toebehoren ons niet zo veel.
Het was weer een boeiende reis, al dreigden moeilijkheden als vertragingen en een letterlijke uitglijder wel eens voor problemen te zorgen. Maar het ging uiteindelijk steeds goed. Misschien stond de reis onder bescherming van de twee obers (m/v) in het station van Almeria die de namen Jesus en Maria droegen. En natuurlijk had Ronald Bokhove alles voortreffelijk voorbereid.