Verslag Spoorwandelreis Oostenrijk
Donderdag 23 mei, een slaapkamer ergens in Nederland, kwart over vijf ’s ochtends, twee mensen die bij het eerste wekkergerucht – of was het eerder bij het tweede? – energiek en verwachtingsvol hun dag in stappen. Na een vluchtig ontbijt, de bagage op de rug gehesen, start de langverwachte Spoorwandelreis met een wandeling van 2 kilometer naar het dichtstbijzijnde station. Naar later bleek waren ze niet de enigen in het reisgezelschap die de benenwagen prefereerden op deze vroege ochtend.
De vrouwelijke helft van dit tweetal heeft nog enige – stille – bedenkingen bij deze reis, haar eerste meerdaagse met de SNE: “zou ze niet uit de toon vallen met haar gebrek aan kennis?” en – wellicht ondenkbaar voor de meeste lezers van dit stuk – “zal die veelheid aan treinen en trams haar op enig moment niet te veel worden?”. Die gedachten waren in haar brein opgekomen toen ze de zaterdag tevoren onverwacht een mede NVBS’er tegen het lijf was gelopen en lieten haar sindsdien niet helemaal meer los. In het gesprek dat zich toen ontspon was haar – wederom stille – constatering dat ze in een lang vervlogen verleden absoluut niet door de ballotagecommissie heen zou zijn gekomen. Toen kon ze nog niet bevroeden dat haar enkele dagen later de schone taak toebedeeld zou worden om dit reisverslag te schrijven.
Na aankomst op Arnhem Centraal is de eerste gang die naar het informatieloket om te controleren of de ICE niet onverhoopt wordt omgeleid vanwege een stremming rondom Ede, voor het geval dat ze toch door zouden moeten reizen naar een ander station om de ICE te halen. Gelukkig blijkt die situatie zich al opgelost te hebben. De tweede gang is dan ook die naar de stembus op het station waar ze bepakt en bezakt als ze zijn enigszins uit de toon vallen in de rij met geduldig op hun beurt wachtende forensen. De laatste gang is die naar het vertrekperron. Alwaar zijn opmerking over het prachtige weer door de mannelijk helft van het stel direct vervolgd wordt met een: “ik ga even een fotootje maken lieverd, pas jij op de spullen?” bij het zien van de andere ICE die net binnengereden komt op het station. De eerste fotostop van de reis doet zich voor! Even vraagt de vrouw zich af of dit haar rol gaat zijn gedurende deze reis. Doch op een zich later tijdens de reis onverwacht voordoende fotogelegenheid op een regenachtige dag zal haar oppassen al beperkt blijven tot het strategisch verplaatsen van een plu boven een achteloos neergeworpen open dagrugzak. De rest van de reis blijkt een dergelijk oppas bij de ontelbare fotostops niet nodig te zijn.
Station Arnhem vormt het vertrekstation voor een groot deel van het reisgezelschap. De een na de ander voegt zich bij het groepje op het perron, namen worden uitgewisseld en al gauw is het gezelschap verwikkeld in verschillende geanimeerde gesprekken. Het blijkt de vooraankondiging van wat tijdens de reis uit zal groeien tot een hechte, gezellige groep bestaande uit 20 mannen en 2 vrouwen. De sfeer zit er gelijk goed in. Wat volgt is een voorspoedige reis naar Innsbruck met een vooral spannend korte overstap in Mannheim waar enige krachtinspanning van de reisleider aan te pas moet komen om een ieder de gelegenheid te geven in te instappen – het vertreksein is al gegeven, de deuren sluiten zich onverbiddelijk met nog niet alle reisgenoten aan de binnenzijde daarvan.
In Innsbruck verblijven ze in een familiehotel in Amras op een steenworp afstand van Schloss Ambras met bijbehorend park dat met tal van paden, steile hellingen, bruggetjes en een waterval, uitermate geschikt blijkt om de been spieren uit te testen voor het betere wandelwerk verderop in die week.
Vrijdag de 24ste brengt de eerste wandeling het gezelschap van Steinach in Tirol naar St. Jodok. De enige wandeling die ze voltallig volbrengen. Tijdens deze wandeling trekken niet alleen de veelvuldig passerende treinen – waaronder vele voor goederenvervoer – de aandacht, maar wordt ook vrijwel elk kapelletje dat gepasseerd wordt aangedaan. Wat de newbie in het gezelschap van deze dag vooral is bijgebleven, is de dynamiek in de groep en het element van herhaling. Ieder liep de route in zijn/haar eigen tempo waardoor een langgerekt lint ontstond met her en der plukjes mensen die allemaal min of meer op hetzelfde moment alert werden, halt hielden en zich richtten – al dan niet met een camera voor de snuit – op dat wat zich voordeed op het nabij of wat verder gelegen spoor. Een uitermate boeiend schouwspel!
Na de eerste gezamenlijke lunch (bestaande uit de eerste in een reeks van schnitzels) is de middag ter vrije besteding. Een groot deel van de groep kan geen weerstand bieden aan de mogelijkheid om nog een eindje door te lopen. De neus achterna lopen voor de mooiste invalshoeken op de keerlus bij St. Jodok, die deze groep steeds verder de berg op lokken, zorgt voor een verdubbeling van de wandelafstand van die dag tot een 13 kilometer. Ook verandert hierdoor bij de afdaling het karakter van de wandeling in een struintocht. De vrije middag wordt in klein comité afgesloten met een terrasje in de zon en een aansluitend door de kelner van dit stationscafé geïmproviseerde avondhap in Brennero.
Al met al vormt die eerste dag een redelijk laagdrempelige opstap naar de volgende dag: de eerste dag in de reis die daadwerkelijk het karakter heeft van een excursie. Een excursie die van ondergetekende de ondertitel heeft mee gekregen: “In het spoor van … de Zillertalbahn”.
Zowel letterlijk als figuurlijk kan de groep immers het spoor volgen van de activiteit op deze smalspoorlijn en deze activiteit plaatsen binnen het historische kader. In eerste instantie letterlijk doordat ze met een bus vanuit Jenbach naar Mayrhofen het spoor volgen met diverse ingelaste fotostops van zowel stoomtrein als modern materieel. Na de lunch kunnen ze het spoor wederom letterlijk volgen door per stoomtrein terug te tuffen naar Jenbach, waarna door een zeer enthousiaste gids voor de diehards in het gezelschap aan het eind van de dag nog spontaan een rondleiding wordt verzorgd in het depot, de werkplaats en bij de verkeersleiding. Dit laatste op speciaal verzoek van een van de reisgenoten, waar een groot deel van het reisgezelschap op meelift. Juist tijdens deze rondleiding komt het figuurlijke “In het spoor van …” tot leven: met verve wordt dat wat te zien is in de historische context geplaatst.
Nadien blijkt dat meerderen op het idee zijn gekomen om de dag af te sluiten met een rit met de Karwendelbahn naar Seefeld om te genieten van het uitzicht op het Inndal met aansluitend een diner.
Achenseebahn loc 1 + trein Achensee Seespitze – Jenbach nadert Eben; 26 mei 2019. Foto: Paul Muré.
Zondag 26 mei is een volledig vrij te besteden dag. Na het ontbijt waaiert de groep dan ook uit over de regio. Zo zoekt de een de Rittnerbahn bij Bolzano op, een ander sluit zich aan bij een rondleiding door het museum in Schloss Ambras, door een enkeling wordt de Stubaitalbahn die vertrekt bij het eindpunt van het bergspoortje dat bekend staat als tram 6 bereden, en Innsbruck door weer anderen bezichtigd.
De keuze van het koppel dat in dit reisverhaal figureert valt op de Achenseebahn, een stoomtandradbaan van Jenbach naar Achensee Seespitz. Op de heenreis vertrekt de stoomtrein volgens dienstregeling. De dienstregeling voor de terugreis blijkt echter onnavolgbaar: de communicatie in woord en geschrift over voor-, hoofd- en naseizoen blijkt volkomen met elkaar in tegenspraak te zijn en te variëren afhankelijk van de halte waar je staat.
Het berijden van deze lijn is echter een ervaring die de vrouw niet had willen missen: het ritmische geluid van de wielen aangevuld met het schoksgewijs voortbewegen door het gebruik van een tandrad is al een sensatie op zich. Voeg daar aan toe: de geur van roet vermengd met die van de vochtige aarde, het opdwarrelende blad langs de lijn met een enkele vlinder en de aanduidingen van een gevaarlijke kruising daar waar de wandel/struinpaden de spoorlijn kruisen. Verder brengt het zien van een hobbyfotograaf ergens op de helling met zijn camera in de aanslag – nog niet eens een mede NVBS’er, wat goed had gekund – een glimlach op haar lippen. Om tot slot nog een spoorfotograaf te spotten vlakbij het eindpunt van de lijn, nu wel eentje van haar reisgroep, met het grappige effect dat twee NVBS’ers elkaar bijna gelijktijdig op de gevoelige plaat vast leggen.
Op maandag reist de groep van Innsbruck naar Semmering. Als tegenwicht voor de lange zit, trekken verscheidenen er voor of na het ontbijt nog op uit, waarna verzameld wordt op Innsbruck Hbf. Tot Leoben reizen ze eersteklas dwars door Oostenrijk in de panoramawagen met een werkelijk schitterend uitzicht. Gevolgd door een rit per Railjet naar Mürrzuschlag en het laatste stuk per treinvervangend busvervoer naar Semmering. Ook Oostenrijk kent spoorwerkzaamheden van tijd tot tijd.
Wat haar van deze dag vooral bijblijft zijn de vele schakeringen grijs en blauw van de lucht, het wolkendek dat het gat tussen twee bergen vult, waarbij het lijkt alsof dat diepe gat de wolken opzuigt, terwijl op weer andere plaatsen de nevels meer lijken op de rookpluimen van een fikse bosbrand. Daaronder strekken zich velden gras uit in evenzovele schakeringen groen en geel als het grijs en blauw van de lucht. Ook passeren ze steenlawines waarbij soms hele happen genomen zijn uit een berg. De lange rit brengt de vrouw in een bedachtzame stemming: de schok die het even bij haar teweeg brengt wanneer ze de sporen ziet van de door de mens veroorzaakte erosie: diverse afgravingen, soms met bijbehorende kunstmatige meertjes. De vele houtzagerijen met de netjes opgestapelde stammen, roepen bij haar de vraag op hoe het land omgaat met hout als overduidelijke inkomstenbron terwijl de bomen op de bergen toch ook hard nodig lijken te zijn om erosie te voorkomen.
Vanaf deze dag verblijft de groep in een hotel op de Semmering, zo’n half uurtje lopen bergopwaarts vanaf het station. Het hotel beschikt over een zwembad waar een deel van de groep gretig gebruik van maakt… ook als dat op één avond betekent dat ze in het donker hun baantjes trekken. De medewerkers van het hotel zijn niet eenduidig over of het zwembad nu wel of niet al geopend is na de bedrijfsvakantie. Het manvolk wordt er uit gestuurd met de mededeling dat het bad pas over 3 dagen weer open gaat. De vrouw krijgt even later te horen dat het bad over een half uur sluit voor de nacht op de gebruikelijke tijd.
De tijd in Semmering gaat van start met een excursie over de Höllentalbahn op dinsdag 28 mei. Iets meer dan de helft van de groep daalt te voet af naar station Semmering en is net binnen voordat een bui losbarst, de rest maakt gebruik van de pendeltaxi. Om vervolgens in Payerbach-Reichenau te geraken, maken ze gebruik van het vervangend busvervoer. Ondanks de goede voorbereidingen van de reisleider zal dit elke reisdag wel tot enige hilariteit leiden en een melige stemming bij het zien van wederom een 8-persoonsbusje voor tenminste 21 te vervoeren personen: “busje komt zo, busje komt zo, busje komt … niet zo … of toch wel?”. De groep is echter met vakantie, heeft geen haast, en vervoer (grote bus) komt toch telkens weer al is het wat later dan gedacht en ook al is soms het hoofdkantoor er niet van op de hoogte dat het überhaupt rijdt.
Tijdens deze excursie leert de vrouw weer iets nieuws. Het is niet het materieel dat bepaalt of het aangemerkt wordt als tram of trein, maar juist welke wetgeving er van toepassing is. Daar is even enige discussie over. Voor haar werkt dit wat vervreemdend: het materieel waarin ze op dat moment rijdt heeft het uiterlijk van een Nederlandse tram – het zou werkelijk niet misstaan in het Nationaal Openluchtmuseum in Arnhem – en het voelt daarbij aan als een tram. Ze dacht waarachtig op tramexpeditie te zijn tot het moment dat een medereiziger haar op dit punt uit haar droom haalde.
Ook tijdens deze excursie wordt de groep rondgeleid in een depot en onderstation (ditmaal in Hirschwang). Na terugkomst in Reichenau volgt nog een uitgebreide uitleg bij de historische omvormer. Met relatief weinig mankracht, veel enthousiasme en weinig middelen ter beschikking blijkt deze museumlijn in de lucht gehouden te worden. Verscheidene reisgenoten vertrekken dan ook niet voordat ze een bezoekje aan het spaarvarken van de museumlijn hebben gebracht.
De tweede wandeldag, woensdag de 29ste, laat zich in eerste instantie van een wat druilerige kant zien. Van de weeromstuit – of om op alles voorbereid te zijn – kleedt een enkeling zich op een dag waarbij de regen met bakken uit de hemel valt. Ietwat overdreven naar later blijkt: het wordt een mooie dag met alleen in de ochtenduren een aanhoudend miezerig buitje. Kortom: prima wandelweer.
De wandeling voert de groep van het hotel in Semmering naar Mürzzuschlag. Na enkele kilometers afgelegd te hebben, concludeert de reisleider dat direct vanaf het hotel de verkeerde afslag is genomen. Na een korte blik op de kaart en wat ruggespraak, navigeert hij de groep vervolgens naar een mooie plek bij het spoor die niet op de oorspronkelijke route voorkomt, maar waar uiteraard op het juiste moment als de groep daar arriveert enkele treinen passeren. Het moge duidelijk zijn dat de spoorfotografen in het gezelschap hier meer dan verguld mee zijn. Ook later tijdens de wandeltocht maakt de reisleider zich verdienstelijk bij een fotostop door behulpzaam een plu te houden boven een van de fotografen zodat die zijn handen vrij heeft. Memorabel is een weerspannige koe die zich niet laat lokken naar de plek in de wei waar een van de fotografen haar gedacht had als entourage voor een foto van een passerende trein, en desondanks teder toegesproken wordt over haar mooie lange wimpers. Het tweetal dat besloten had om niet mee te lopen gezien de wandelafstand, haakt gezellig aan voor de lunch in Spital am Semmering en vervolgens weer in Mürzzuchlag voor het (facultatieve) bezoek aan het spoorwegmuseum. Bij terugkomst in Semmering staat er een kleine 19 kilometer op de teller.
De tweede volledig vrij te besteden dag valt samen met Hemelvaartsdag. De groep waaiert wederom uit. De een gaat een rondje treinen, de ander reist vergezeld van een goed boek naar Maribor in Slovenië, een derde besluit het openluchtmuseum van Oostenrijk te bezoeken, verscheidenen kiezen voor een stedentrip naar Wenen of Graz.
Het koppel in dit reisverhaal kiest voor de stedentrip naar Graz. Half serieus is er in de afgelopen dagen weliswaar met een van de reisgenoten gesproken over de mogelijkheid van een wandeling vanuit Payerbach naar Puchberg am Schneeberg (met een stijging van meer dan 1500 meter!) om een bergspoor met stoom te kunnen berijden, met de mooiste wandeldag nog in het verschiet en de tijdsdruk die op deze wandeling zou liggen om de laatste trein terug te halen, leek dat het koppel niet wenselijk en is het hem niet geworden. Gelukkig maar, op station Semmering ontdekt de reisgenoot in kwestie dat hem een enorme deceptie bespaard is gebleven: stoom blijkt inmiddels vervangen te zijn door moderner materieel.
Een dergelijke deceptie blijft de mannelijke helft van het koppel helaas niet bespaard. Du moment dat hij station Graz uitstapt, camera nog net niet in de aanslag, in de verwachting een plein vol met trams aan te treffen, staat hij getroffen stil bij een totaal andere aanblik dan verwacht: de trams blijken inmiddels ondergronds verdwenen te zijn. “Ergens heeft mijn wandelende encyclopedie op spoor-/tramgebied iets gemist in de afgelopen jaren”, denkt de vrouw vertederd.
Het is grappig om te bemerken dat, ook al is een ieder op eigen gelegenheid op stap zonder op voorhand te weten wie waarheen is gegaan, op zeker moment NVBS’ers elkaar toch treffen. In het geval van de Graz-gangers bij het eten van een ijsje ergens op de markt in Graz. Een tweetal reisgenoten weet daarbij te vertellen over de privé-rondleiding die ze hebben gehad in het trammuseum van Graz dat vanwege Hemelvaartsdag gesloten is. Voor ware liefhebbers gaan deuren open waar die daarvoor gesloten zijn. Voor de vrouw brengt deze dag de eerste kennismaking met een funiculaire met zich mee. Een vorm van voortbeweging die ze nog niet kent.
Dan breekt de laatste wandeldag al weer aan. Wat betreft het koppel het hoogtepunt van deze reis, een wandeling van ruim 19 kilometer van Klamm-Schottwien naar Semmering met een tussenstop in Breitenstein voor de lunch. Gezien het bergachtige karakter van deze wandeling besluit een enkeling om in het geheel niet mee te wandelen en een tweetal om bij de lunch aan te haken om de krachten te sparen voor het mooiste deel van de route.
Ook vandaag loopt de groep in plukjes op eigen tempo met veelvuldige pauzes die eerder gereguleerd worden door de behoefte aan mooie foto’s dan de behoefte aan daadwerkelijke fysieke rust. Bij het eerste viaduct na de lunch, het Krauselklause-viaduct, volgt de achterhoede bestaande uit 7 personen als enige de route bovenlangs. De voorlopers bleken zich achteraf van het bestaan ervan niet bewust. Geleid door hun nieuwsgierigheid, stormt eerst de ene vrouw de steile helling op – om halverwege ingehaald te worden door haar hoogtevrees -, kort daarop gevolgd door de andere vrouw in het gezelschap. Een blik op het smalle pad achter haar, leert dat omkeren geen optie meer is. In hun kielzog zijn de mannen eveneens de berg op gehold. Met de twee vrouwen op kop beklimt de groep gestaag het smalle, steile pad met diverse scherpe haarspeldbochten. Het uitzicht op het plateau aan de rand van het viaduct met de mogelijkheid om twee elkaar passerende treinen op de gevoelige plaat vast te leggen, maakt de beproeving meer dan waard. Daarbij blijkt het een goede oefening te zijn voor een ander gedeelte van deze wandeling, waarbij er geen keuze meer is: een lang smal pad langs de rand van een bergwand met afgrond. Enkele wandelaars lopen de laatste kilometers een alternatieve route die langs het oude verlaten Südbahnhotel voert, dat in alles nog de vergane glorie en grandeur van weleer uitademt. De dag wordt afgesloten met een gezamenlijk diner.
Het einde van deze Spoorwandelreis nadert nu met rasse schreden. Op zaterdag 1 juni breekt de groep op in Semmering en reist door naar Mainz. De eerste kilometers zit het koppel bijna geplakt tegen het raam… een aaneenschakeling van herkenningsmomenten van waar er de dag tevoren nog gewandeld is. Na een voorspoedige reis en het inchecken in het hotel nabij het station, volgt de laatste gezamenlijke avondmaaltijd met aansluitend een stadswandeling om de benen nog even te strekken voor het slapen gaan.
Na nog een laatste excursie op de zondagochtend, een tramrit door Mainz met de nodige fotostops, vangt dan de thuisreis aan. Verloopt die net zo voorspoedig als op de heenreis? Nee, de EC waarmee gereisd wordt naar Keulen loopt al gauw zo’n 75 minuten vertraging op. Gelukkig wordt het reisgezelschap aangevoerd door een ervaren reisleider in de persoon van Ronald Bokhove wiens deskundig advies om te blijven zitten tot Duisburg door een ieder wordt opgevolgd. Vanaf Duisburg is het aan ieder om een plekje te veroveren in een bomvolle ICE. De vrouw maakt nog een laatste wandeling door deze trein om van iedereen afscheid te kunnen nemen.
Op Arnhem Centraal krijgt ze het dan ineens toch nog op haar heupen, ze ruikt de stal al en besluit een spurt in te zetten om de eerstvolgende trein te halen. Nog een laatste fotostop volgt bij aankomst op haar vertrekstation: de museum-Hondekop staat daar zo mooi prominent in beeld. Ze besluit haar Spoorwandelreis op waardige wijze door de 2 kilometer die haar nog scheidt van haar huis te overbruggen met de benenwagen.
Hiermee is een einde gekomen aan de vierde Spoorwandelreis van de SNE. Met dank aan reisleider Ronald Bokhove voor de uitstekende organisatie en begeleiding, en de reisgenoten voor de supergezellige reis. Het smaakt naar meer!
Wendy Kunkeler