Van La Douce France tot Bella Italia

18 mei 2007

door Peter van Gerdingen

Het is vrijdagochtend 18 mei 2007 rond half elf als de negenendertig deelnemers aan de SNE-voorjaarsexcursie zich op het station Brussel-Zuid verzameld hebben. Een kleine teleurstelling is hier en daar merkbaar. Onze Beneluxtrein reed de oude route om Antwerpen heen, in plaats van gebruik te maken van de pas geopende spoortunnel. De locomotief zou te weinig vermogen hebben, waardoor het beklimmen van de steile zuidhelling problemen op zou kunnen leveren. De nieuwe spoorkilometers moesten dus noodgedwongen tot de terugweg blijven wachten.

Vanuit Brussel-Zuid ging het per TGV via Lille (kopmaken) en Lyon naar Valence TGV. Hier werd overgestapt23p een dieseltreinstel dat ons naar de naar de eerste overnachtingplaats Grenoble bracht. Hier werden wij er direct aan herinnerd dat in Frankrijk de prijzen van consumpties op terrasjes beduidend hoger zijn dan in het café. In dit geval was het te billijken, omdat de ober met een vol dienblad een drukke verkeersweg inclusief tramlijn moest oversteken. Uiteraard werden in Grenoble ritten op de drie tramlijnen gemaakt. De nieuwe zevendelige Citadis-trams zijn erg mooi en lijken veel op het kleinere in Rotterdam rondrijdende model. Ook de hoog boven Grenoble gelegen bastille, bereikbaar per téléphérique, mocht zich in de belangstelling van vele NVBS’ers verheugen. In de loop van de middag werd vertrokken naar Nice. In deze stad aan de Middellandse Zee zouden wij twee en een halve dag verblijven. De treinrit naar Nice ging via een prachtige diesellijn naar Veynes en vandaar naar Aix en Provence. Vervolgens werd via Rognac en Marseille naar Nice gereden.

Vanuit Nice was voor ons een dagexcursie naar de smalspoorlijn Chemin de fer de Provence georganiseerd. Deze spoorlijn van Nice naar Digne gaat door een prachtig berglandschap. Het eerste gedeelte van de excursie ging per diensttrein. In Entrevaux werd overgestapt op een stoomtrein, die ons naar Annot bracht. Door de zeer beperkte dienstregeling op de lijn was het mogelijk diverse foto- en videostops te houden. In Annot werd de echte spoorfans de mogelijkheid geboden de gehele lijn te rijden. Per touringcar ging het daartoe naar Digne, om vandaar per railbus naar Annot terug te keren. De anderen bleven in Annot achter en hadden daar ruimschoots de tijd om van de Franse keuken te genieten. Gezamenlijk ging de groep per stoomtrein en touringcar terug naar Nice. De vrije dagen werden doorgebracht in Nice met de tram in aanleg, terwijl ook nabijgelegen beroemde steden als St. Tropez, Cannes en Monaco bezocht werden. Uiteraard werd door velen ook het rondje Tendalijn via Ventimiglia en Breil-sur-Roya gemaakt.

Op dinsdagmiddag vertrokken wij naar Italië. Ook dit keer niet via de directe route, maar over de indrukkwekkende Tenda-lijn naar Cuneo. Vandaar reisden wij via Savona naar de Italiaanse havenstad Genua. In het hotel maakten wij kennis met Silvio Porta, een Italiaanse treinhobbyist. Signore Silvio had voor ons een excursieprogramma met railactiviteiten in en rond Genua opgezet. Onder zijn leiding ging het de volgende dag eerst naar de Ferrovia Genova – Casella. Deze 1000 mm-lijn klimt door de heuvels ten noorden van Genua naar Casella. Veel materieel op deze lijn stamt uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Vervolgens ging het terug naar Genua, om daar met gebruikmaking van stadsbussen de railtechnische attracties van de stad te bezoeken. Vele soorten vervoermiddelen zijn in het tegen de bergen gebouwde Genua aanwezig. Wij maakten die middag onder andere gebruik van trein, metro, bus, twee funiculaires, kabellift en tandradbaan. Heel leuk was ook de lunch die Silvio voor ons had geregeld in het personeelsrestaurant van Trenitalia in het Centraal Station van Genua

.De donderdag begon slecht. Onze trein arriveerde met een flinke vertraging. Omdat deze opliep tot meer dan een uur, werd besloten de excursie naar Pisa en de scheve toren voor gezien te houden en direct naar de volgende bestemming Ferrara te rijden. De fraaie rit door de Apennijnen ging via Pistoia en Poretta Terme naar Bologna. Vervolgens per snelle Eurostar-Italia naar het in de Povlakte gelegen Ferrara. Het centrum van deze oude stad is zo goed als autovrij. De plaatselijke bevolking verplaatst zich voornamelijk per fiets. Ferrara is een prima uitgangspunt voor excursies op zowel cultureel, vakantie-, als spoorweggebied. Vandaar dat Florence, Venetië of Rimini door velen bezocht werd. Op spoorgebied was voor ons een uitstapje met een uit 1941 stammende dieselrailbus Aln 772 georganiseerd. Gereden werd op de lijn van Ferrara door de Povlakte naar Codigoro. Het aanwezige materieel is de moeite waard. Tijdens een fotostop was er bijvoorbeeld een kruising met een ex-DB-V200. Op diverse stations langs de lijn stonden oude Italiaanse diesel- en elektrische locs. Ook zagen wij buiten dienst gestelde rijtuigen, waaronder opvallend veel ex-Zwitserse Leichtstahlwagen. Het leukst waren echter de vele nog in goede staat verkerende ex-Belgische elektrische treinstellen.

Op zondag gingen wij op weg naar de laatste overnachtingplaats op deze reis, Turijn. Onderweg was er een tussenstop in Reggio Emilia. Hier troffen wij Silvio uit Genua weer aan, dit keer in gezelschap van de van een eerdere reis bekende reisleider Luciano. Onder hun leiding maakten wij een retourtje naar Ciano. De trein bestond uit twee ex-FNM-rijtuigen en enkele goederenwagens. Trekkracht was stoomloc 7 van de spoorwegvrienden -Reggio Emalia’. De loc, een Italiaanse uitvoering van de Duitse T3, moest er flink aan trekken, want Ciano ligt op 220 meter hoogte. Hier was een uitgebreide Italiaanse lunch georganiseerd. Per stoomtrein ging het terug naar Reggio Emilia en vandaar via Milaan naar Turijn. De volgende dag in Turijn werd met twee trams (de 2595 uit 1932 en de 3501 uit 1948) een uitgebreide stadsrondrit gemaakt. Tevens bezochten wij in de loop van de middag de tandradbaan Sassi – Superga. De laatste dag in Turijn werd gebruikt om de toeristische attracties van de stad met een bezoek te vereren. Natuurlijk werd ook het uitgebreide tramnet bereden, evenals de nieuwe ’VAL-metro’. Ook de lokale spoorlijntjes van de SATTI werden niet vergeten.

Aan alles komt een eind, zo ook aan deze SNE-voorjaarsreis. Ons restte nog de mooie terugreis door de Franse Alpen. Via Chambéry en Lyon ging het naar Brussel. Gelukkig bleek er nu wel een goede loc voor de Beneluxtrein te staan, zodat de ontbrekende ’nieuwe kilometers’ van de spoortunnel in Antwerpen toch nog ons deel werden. Deze door Geert Gorissen uitstekend georganiseerde voorjaarsreis, bood alle mogelijkheden Zuidoost-Frankrijk en Noord-Italië te ontdekken, niet alleen op railtechnisch, maar ook op cultureel en culinair gebied….