Treinvakantiereis Spanje – Portugal

22 mei 2001

door Ronald Bokhove

Een telefonische wekdienst van de reisleiding, assisterende taxichauffeurs en last-minute-aansluitingen op een omgeleide Thalys vormden op 22 mei 2001 de chaotische start van de treinvakantiereis naar Noord-Spanje en Portugal. De ware reiziger is echter wel wat gewend en zo bleek bij de telling bezuiden Brussel dat iedereen tijdig aan boord was geraakt. Per TGV werd doorgereisd naar Zuid-Frankrijk. De reeds bevestigde excursie bij de ‘Petit Train de la Rhune’ was hier ter elfder ure geannuleerd; baanonderhoud bleek plots belangrijker dan het bezoek van zeventig belangstellenden. Onverstoorbaar werd dus koers gezet naar het Iberisch schiereiland, waar de groep in tweeën uiteenviel. Rondreizend in tegengestelde richting werd min of meer hetzelfde programma afgewerkt; tijdens de tweedaagse ontmoeting in Midden-Portugal werden daardoor met een meer dan gemiddelde belangstelling de ervaringen uitgewisseld.

Zo werd verhaald van de smalspoorreis tussen Hendaye en Ferrol, waarbij over een lengte van duizend kilometer langs de groene Noord-Spaanse kust de meest fantastische vergezichten elkaar in hoog tempo opvolgden. Maar pas op voor Euskotren: hier ontbreken de toiletten en een reis van bijna vier uur kan dan een hele zit zijn. Meer waardering was er voor de FEVE: de treinstellen met klimaatbeheersing en in richting verstelbare stoelen werden als zeer aangenaam beoordeeld. In La Coruña is in 1997 een toeristische tramlijn langs de kust geopend, een aanbeveling. Helaas bleek bij het bezoek van de tweede groep dat er alleen in de weekeinden werd gereden. Porto – prachtig gelegen aan de Douro – was één grote bouwput; gelukkig wel voor het goede doel: hier wordt de aanleg van de metro en de modernisering van het voorstadsnet voortvarend ter hand genomen.

De andere groep kon in het verhalen natuurlijk niet achterblijven en maakte de reisgenoten warm voor Lissabon. Men had hier met twee extra trams rondgereden, waarbij de rit door het oude centrum zich afspeelde in een uniek decor van onwaarschijnlijk steile hellingen en een vrij profiel dat soms nauwelijks ruimte bood voor passerende voetgangers. Het metronet van de Portugese hoofdstad daarentegen oogde modern met schone, ruime stations en eigentijds materieel. De voor de hoteldeur gelegen halte Olaias had wel wat weg van een museum voor moderne kunst, maar hier werd door de collega’s dan weer het Guggenheim-museum in Bilbao tegenover gezet. Ook Madrid oogstte lof voor het goed functionerende stadsverkeer. De tram in Sintra heeft alleen nog een museale functie. Dat maakte de rit er niet minder interessant op, speciaal voor de groep werd haasje-over met drie trams naar de Atlantische Kust gereden.

Het samenkomen van de groepen ging gepaard met twee treinexcursies, in beide gevallen met inzet van Nederlands materieel. Tussen Coimbra en Serpins werd de Blauwe Engel benut, Allan-motorwagen 304 uit 1953 die twee jaar geleden in de afleveringskleur is teruggeschilderd. Het straatspoor van Coimbra was op de heenweg een attractie van formaat, waarbij het treinstel onder politie-escorte door het drukke verkeer werd geloodst, omringd door deelnemers die in tropische temperaturen al fotograferend meeholden. Terug liep het anders en toen de versperring van twaalf op de rails geparkeerde auto’s was opgeheven, bleek de vertraging van een half uur juist voldoende om de Alfa Pendular Expres, het paradepaardje van de Portugese Spoorwegen, te zien wegrijden. Dat werd dus boemelen naar Porto. Een dag later werd met het voltallige gezelschap in een extra trein, bestaande uit een Allan-motorwagen met bijwagen de bedreigde smalspoorlijn Espinho – Aveiro bereden. De gecombineerde spoor-weg-brug bij Sernada do Vouga – met kettingafsluiting voor het wegverkeer – vormde met het hooggelegen stadje als achtergrond een dankbaar fotomotief.

Hierna scheidden de wegen zich weer. De tweede tram-excursie in Sintra verliep niet geheel volgens plan, het enige voertuig arriveerde bijna twee uur te laat vanwege wegversperringen en toen alsnog koers werd gezet naar Praia das Maçàs moest de tram bij een korte onderbreking van de bovenleiding zelfs worden voortgeduwd. Natuurlijk maken vele handen dan licht werk. De andere groep sloot het excursieprogramma af met een bezoek aan het spoorwegmuseum in Azpeitia, waar een enthousiaste Baskische jongedame de rol van gastvrouw op een hartverwarmende wijze vertolkte. De stoomrit, de imposante museumcollectie én deze medewerkster vielen zeer in de smaak.Voor beide groepen gold: samen uit, samen thuis en zo werden van Biarritz tot ‘s-Hertogenbosch in de Auto Slaap Expres de jongste ervaringen gedeeld en de laatste kilometers afgelegd. Een deelnemer en een collega-reisleider liepen zich nog het vuur uit de sloffen om – ter ondersteuning van de stewardess – de groep van drankjes en eten te voorzien. Het was een reis met stralend weer, met temperaturen tussen aangenaam en bloedheet in. De meest gehoorde opmerking bij de thuiskomst op 7 juni: een onvergetelijke vakantie, voor herhaling vatbaar.