British Trail 2013

27 juni 2013

door Gerard Slokkers

Tijdens de SNE-reis naar Zwitserland in 2011 was al ervaring opgedaan met de combinatie van ′treinen bekijken′ en ′het wandelpad op′, dus van ′rail′ en ′trail′. Dat was een doorslaand succes gebleken en dus was er alle reden om die formule te herhalen en dat op een wat grotere schaal. Het noorden van Engeland leek voor dat doel een geschikte locatie en dat leidde tot het programma British Trail 2013. Het omvatte drie wandelingen, van elkaar verschillend in moeilijkheidsgraad en landschappelijke setting. Er werd de nodige flexibiliteit ingebouwd; twee van de drie wandelingen konden desgewenst onderweg worden afgebroken en worden omgezet in een bus- of treinrit naar de eindbestemming van de wandeling.

27 en 28 juni
De reis begint relaxed, want we moeten pas in de namiddag op het station Heemstede-Aerdenhout zijn en dus heeft iedereen voldoende tijd om daar te geraken. Een touringcar brengt ons naar de haven van IJmuiden, waarbij we restanten van de vroegere spoorlijn tegenkomen (dat krijg je al snel als Ronald Bokhove de reis regelt). We krijgen op de veerboot Princess Seaways fraaie buitenhutten. De overtocht naar Newcastle verloopt probleemloos, maar we komen in een regenachtig Engeland aan. De touringcar die ons naar het eerste reisdoel, de Tanfield Railway, vervoert blijkt een Berlijnse chauffeur te hebben en dus wordt de conversatie tussen Ronald en de chauffeur in het Duits gevoerd. Een van de deelnemers is daardoor zo in de war gebracht, dat hij voorzichtig bij Ronald informeert of hij wel weet in welk land we ons nu bevinden…

De Tanfield Railway ligt wat afgelegen in het graafschap Durham en is niet met de trein te bereiken. Ook doen ze nog niet veel aan publiciteit en om deze redenen krijgen ze niet zoveel bezoekers. Dat is echter ten onrechte, want ze hebben een indrukwekkende locomotievenloods en een emplacement waar tal van (stoom)locomotieven en rijtuigen staan, voldoende voor wel vijf museumbedrijven. Wel is er nog voor jaren opknapwerk te doen. De lijn is niet erg lang en tijdens ons bezoek bovendien voor een deel in reparatie, maar we krijgen wel een leuke stoomrit en er worden fotostops georganiseerd en dat is voor een Brits museumbedrijf hoogst bijzonder. De Tanfield Railway claimt het oudste spoorbedrijf ter wereld te zijn, reeds in 1725 reden hier houten, met steenkool gevulde, karren met paardentractie over (eveneens houten) rails. De uit diezelfde tijd daterende spoorbrug ligt er nog steeds. Bij het afscheid krijgen we een jubileumglas aangeboden.

We reizen per trein van Northern Rail (met die maatschappij zouden we op deze reis het meest te maken krijgen) van een transferium bij Newcastle naar onze eerste overnachtingsplaats, Middlesbrough. Hier is de langste nog in gebruik zijnde zweefbrug ter wereld te zien, de Transporter Bridge over de rivier de Tees. Om onduidelijke redenen blijkt de brug echter niet in gebruik. Op een informatiebord wordt een ingrijpende restauratie in het vooruitzicht gesteld en een daarmee verband houdende tijdelijke buitengebruikstelling, maar het kan ook de harde wind geweest zijn. Middlesbrough blijkt geen opwekkende plaats, er staat veel te huur en te koop, er zijn grote kaalgeslagen terreinen waar eertijds scheepswerven en fabrieken waren en de inwoners, en met name het vrouwelijk deel, hebben een uitstraling waar niemand echt vrolijk van wordt. Het hotel is wel comfortabel en heeft een goede keuken, een kwaliteit waar men elders in de stad vergeefs naar zoekt.

29 juni
Vandaag is onze eerste wandeling. Die begint in het plaatsje Consett waar we per trein via Darlington naar Durham en vervolgens per bus naar toe gaan. Hier begint het Waskerley Way Railway Path, een vroegere spoorlijn, waar de rails al lang verdwenen is. Het eerste deel van de route bestaat uit een aan weerszijden begroeid pad met vergezichten naar het fraaie agrarische landschap. Er wordt volop gefietst. Een aantal deelnemers haakt al snel af en wordt per bus naar de eindbestemming van de wandeling vervoerd: de herberg Parkhead Station, een voormalig station met woning van de stationschef gelegen ′in the middle of nowhere′. De overige wandelaars lopen door tot aan het vroegere station Waskerley en de bus brengt hen van daar ook naar de herberg. Hier vindt de lunch plaats. Het wordt een operatie die alles vergt van het logistieke talent van de reisleiding (Clemens en Geert springen bij) en van de staf van de herberg, want het valt niet mee om ruim 40 gasten van soep en diverse soorten sandwiches te voorzien met een slechts bescheiden keukenuitrusting. Al improviserend krijgt iedereen toch min of meer gelijktijdig en zelfs de juiste sandwiches aangereikt. De bus brengt diegenen naar het station Bishop Auckland die naar Durham willen en de resterende wandelaars lopen over het pad terug tot Waskerley waar de bus hen oppikt. Dat deel van de route voert over een weidse, met heide begroeide, hoogvlakte. De vergezichten zijn schitterend, jammer alleen dat de heide nog niet bloeit. De bus brengt nu ook de doorzetters, die dus de gehele route hebben gelopen, zij het deels in de tegengestelde richting, naar Bishop Auckland, waar we nog tijd hebben voor een bezoek aan een pub, alvorens terug te treinen naar Middlesbrough.

30 juni
Vandaag is onze eerste vrije dag. Ruim de helft van de deelnemers besteedt die dag bij de North Yorkshire Moors Railway (NYMR), anderen gaan naar York, het Museum Beamish of de metro van Newcastle. Het weer is inmiddels schitterend mooi. De dienstregeling van de NYMR staat toe dat meerdere slagen tussen Whitby en Pickering gemaakt kunnen worden met stoom- en dieseltractie en dan is er nog tijd over voor een bezoek aan het depot in Grosmont of de abdij van Whitby.

1 juli
We treinen van Middlesbrough naar Leeds. Het hotel in Leeds is direct met het station verbonden en we zetten daar onze koffers neer in ruil voor een lunchpakket. De geplande overstaptijd voor de trein naar Keighley blijkt echter te krap en we nemen de volgende trein. In Keighley zien we de stoomtrein van de Keighley and Worth Valley Railway vertrekken, maar we stappen niet in want we beginnen hier onze tweede wandeling. De wandeling leidt ons min of meer langs de lijn naar het eindstation Oxenhope. Het begin van de wandeling is niet erg bijzonder, we lopen voornamelijk door bebouwing en langs verkeerswegen, maar gaandeweg wordt de route afwisselender. Een paar keer komen we bij een station van de museumlijn en omdat we een dagkaart hebben kunnen we desgewenst op elk station instappen en de reis per trein voortzetten. De meesten zetten echter door en het traject wordt steeds meer landschappelijk. Een paar keer moeten we over een staphekje klimmen en een vriendelijke koe passeren. Het laatste deel, tussen Haworth en Oxenhope, loopt langs een lieflijk riviertje en is de droom van elke wandelaar. De tijd is echter aan de korte kant en we moeten flink doorstappen. De minst snellen verliezen helaas het contact met de voorhoede en dreigen verkeerd te lopen, maar na enig nadenken wordt de route weer opgepakt. In Oxenhope is er nog tijd om op het zonnige perronterras wat te gebruiken en de stationschef geeft persoonlijk toestemming om er een sigaartje bij op te steken. In Leeds teruggekeerd, blijken de koffers op de kamer te staan. Eén koffer is zoek, maar komt later terecht.

2 juli
Vandaag is het weer een vrije dag. Een aantal deelnemers bezoekt York met het spoorwegmuseum, anderen blijven in Leeds of maken een lange treinrit. Met onze BritRail Pass England kunnen we immers alle bestemmingen binnen Engeland bereiken.

3 juli
De laatste groepswandeling voert ons naar de beroemde Settle and Carlisle Railway. Deze spoorlijn loopt door onherbergzaam en nauwelijks bewoond gebied en is de derde spoorverbinding met Schotland, naast de beide kustlijnen. Om die reden werd de lijn met opheffing bedreigd, maar maatschappelijke weerstand heeft dat belet. Beroemd is het Ribblehead-viaduct en dat is handig te bereiken via het station Ribblehead en de nabije herberg, waar we koffie en gebak voorgeschoteld krijgen. Vanuit het herentoilet (′a loo with a view′) is het viaduct (althans voor de heren) al te zien. We zien vanaf een heuvel een stoomtrein over het viaduct rijden, The Fellsman die met regelmaat van Lancaster naar Carlisle rijdt. Het is grijs weer en dus hebben we geen last van de minder gunstige stand van de zon. De wandelroute loopt vanaf het viaduct door een verlaten en woest gebied waar geen ander verkeer mogelijk is en dus moeten we de wandeling, eens begonnen, ook afmaken. Een aantal deelnemers waagt zich niet in dit avontuur en loopt terug naar het station. Diegenen die wel doorzetten worden op een ware survivaltocht getrakteerd. Van een pad is al gauw geen sprake meer en we lopen door het hoge gras, af en toe door de modder en kruisen een snelstromende beek door van de ene steen op de andere te springen. Ronald loopt voorop en Clemens fungeert als bezemwagen. Gaandeweg vormen zich diverse groepen en het onderling contact wordt verbroken. We passeren een eenzame boerderij die door kalkoenen bewaakt wordt en we genieten ondanks de ontberingen van de prachtige flora. De klim naar het station Dent is moordend steil. Er is nog tijd voor een slag tussen Dent en Ribblehead, waarbij we over het viaduct rijden. Via Dent sporen we verder naar Carlisle, om via de WestCoast Mainline in sneltreinvaart naar Lancaster te gaan. Onze bagage is vanuit Leeds per koerier naar het hotel in Lancaster gebracht en staat keurig op ons te wachten. Het avondeten in het historische hotel gebeurt ook al in sneltreinvaart. Het hotel heeft wel sfeer, maar er zijn wat praktische problemen. Zo zijn veel ramen met stopverf aan het kozijn vastgehecht en is brute kracht nodig om het raam te kunnen openen. Later, al op de terugweg naar huis, blijken sommigen last te krijgen van ondefinieerbare insecten (toch vlooien?), maar dat euvel kan ook een andere oorzaak gehad hebben.

4 juli
Het is onze laatste vrije dag. Als gewoonlijk zwermen de deelnemers aan de reis naar alle richtingen uit. De dag begint grijs, maar velen gaan desondanks naar de badplaats Blackpool om daar de nieuwe trams te bewonderen. Gelukkig knapt het weer zienderogen op en het wordt nog een heuse zomerdag. Anderen gaan naar Manchester en Liverpool, een enkeling weet Birmingham te bereiken en weer anderen zoeken het Lake District op door naar Windermere te treinen.

5 juli
We gaan per trein naar Ulverston, waar onze bus gereed staat naar Haverthwaite. Dat is het beginpunt van de Lakeside and Haverthwaite Railway en er staat al een stoomtrein te dampen. Helaas staat er steeds een Aziatische toerist voor en zo is het nog moeilijk foto′s maken. De trein rijdt in traag tempo naar Lakeside. De rit en de entourage roepen eerder de sfeer op van een kermisattractie dan die van een spoorlijn. In Lakeside wordt het kermisgevoel nog intenser als we worden ingescheept op de boot Swan die over het langgerekte Lake Windermere naar Ambleside vaart. In Ambleside staat onze bus weer en die rijdt via een subliem parklandschap naar de kustplaats Ravenglass. De wegen zijn hier steil en aan de smalle kant en dus doet de bus er nogal lang over, langer dan gepland. We zijn even bang dat we Ravenglass niet op tijd halen, maar dat lukt toch en we stappen in de miniatuurtrein naar Dalegarth. Volgens de dienstregeling van de Ravenglass and Eskdale Railway zou dat een stoomtreintje zijn, maar het blijkt een dieseltje. We zitten in open bakjes en rijden door het fraaiste landschap dat we ons kunnen wensen. De zon schijnt volop en we kruisen een paar stoomtreintjes. We keren in Dalegarth meteen terug naar Ravenglass. Per reguliere trein gaan we terug naar Lancaster. Daar vindt het afscheidsdiner plaats en dat is heel gezellig. Uw verslaggever is jarig en wordt warm toegesproken (eerder op de dag is de jarige al in de bus toegezongen). Er is zelfs een mooi cadeau: een fotoboek over de Settle and Carlisle Railway. Nogmaals dank! Ook Ronald ontkomt niet aan een toespraak, traditiegetrouw door de oudste deelnemer, die behalve Ronald ook Clemens bedankt voor zijn bijdrage aan het succes van deze reis.

6 juli
We gaan weer op huis aan. De terugreis verloopt voorspoedig. In Londen is er nog gelegenheid om inkopen te doen en om in station St. Pancras wat te eten. We nemen de Eurostar naar Brussel Zuid en daar begint het afscheid nemen al. Dat herhaalt zich in Antwerpen, waar de trein naar Den Haag HS wacht. We vertellen de conductrice dat we als groep reizen en zij antwoordt meteen: ′′Ja, ik haal ze er zo tussenuit!′′. Het station Schiphol blijkt door werkzaamheden buiten gebruik te zijn, maar vanuit Den Haag HS rijdt een intercity via Haarlem, Amsterdam Centraal, Almere en Lelystad naar Meppel. Het traject verder naar Heerenveen ligt er ook al uit en dus is de deelnemer die naar Bolsward moet pas om half drie in de nacht thuis. Ook voor anderen wordt het een latertje, maar iedereen komt toch thuis.

De combinatie van treinen en wandelen is voor herhaling vatbaar, waarbij in de voorbereiding nog wat extra aandacht kan worden geschonken aan een veilig verloop van de wandeltochten. We zien terug op een fantastische reis en kijken uit naar de volgend editie in de reeks.


Excursietrein met loc Twizell aan kop passeert de armseinen bij Marley Hill, 28 juni 2013. Foto: Gerard Slokkers.

Blik op het Waskerley Way Path in Durham, 29 juni 2013. Foto: Gerard Slokkers.

Het wandelen zit er voor vandaag weer op. Vertrek uit Bishop Auckland naar Middlesbrough, 29 juni 2013. Foto: Jos Winnubst.

Wandeling over de Britse graspaden tussen Damems en Oakworth, 1 juli 2013. Foto: Jos Winnubst.

Lunchpauze bij Oakwoarth, 1 juli 2013. Foto: Gerard Slokkers.

The Fellsman rijdt over het Ribbleheadviaduct op weg naar Carlisle, 3 juli 2013. Foto: Gerard Slokkers.

Wandeling van Ribblehead naar Dent langs de ‘Settle and Carlisle Railway’, 3 juli 2013. Foto: Gerard Slokkers.

Rivieroversteek tussen Ribblehead en Dent, 3 juli 2013. Foto: Jos Winnubst.

Binnenrijdende miniatuurtrein in Ravenglass, 5 juli 2013. Foto: Gerard Slokkers

Miniatuurdieselloc wordt gekeerd op de draaischijf in Ravenglass, 5 juli 2013. Foto: Gerard Slokkers.