Op de Rails – 2019 – nr. 6 (juni)

Enquête 1881/1882: Voldoet het spoorwegnet aan de behoefte?

door Roelof Hamoen

Met een enquête kan de Tweede Kamer een kwestie onderzoeken, waarbij deskundigen onder ede worden gehoord. Op spoorgebied was de Fyra-enquête in 2015 de meest recente; de allereerste in 1881 en 1882 ging vooral over de vraag of het spoorwegnet voldoende functioneerde, met lijnen zonder een bewuste planologische spreiding over heel Nederland.

Tijdens een NVBS-excursie op 1 april 1932 fotografeert Lodewijk Derens locomotief NS 946 (Beyer Peacock & Co, 1878) bij haar laatste revisie, in de grote hal van de Centrale Werkplaats in Zwolle. Ten tijde van de enquête was deze nog tamelijk nieuw. In 1935 wordt zij buiten dienst gesteld.

Foto: verzameling SNR.

De Sprinter Nieuwe Generatie

door Emiel de Block

Eind 2014 tekende NS de order voor een serie treinstellen die met name het uit de jaren zeventig stammende Sprintermaterieel moet opvolgen. Bijna vier jaar later reden de eerste exemplaren Sprinter Nieuwe Generatie (SNG). Het is bezig aan een opmars, waarbij het ook op baanvakken verschijnt waar zelden een Sprinter reed.

De Sprinter Nieuwe Generatie in dienst op het eerste traject, de treinserie 6300 tussen Den Haag C en Haarlem. Stel 2318 rijdt als trein 6345 bij Lisse op 20 januari 2019.

Foto: Rogier Peeters.

Keulen, stad met twee tramnetten

door Maurits van den Toorn

Weinig steden kunnen zich de luxe van twee praktisch van elkaar gescheiden tramnetten permitteren. Keulen is er groot genoeg voor: vroeger waren er een stadsnet en een interlokaal net, tegenwoordig een hogevloer- en een lagevloernet. Een steeds groter deel van beide netten verdwijnt onder de grond, een proces dat niet zonder slag of stoot verloopt.

Een koppelstel lagevloertrams van het type K4500 passeert op de Deutzer Brücke de splitsing tussen lijn 7 naar Zündorf en de lijnen 1 en 9 naar Bensberg en Königsforst; 12 juli 2018.

Foto: Maurits van den Toorn.

De garagehouder, de tram en de steenfabriek

door Henk Kolkman

Recentelijk zijn over de Groenlosche Tram nieuwe feiten en foto’s aan het licht gekomen via archieven, een kleindochter van de werkmeester en oude krantenartikelen. Daaruit blijkt dat garagehouder Hendrik Hemelman de motortrams (ver)bouwde. Hij leverde ook een locomotief van een geheel eigen ontwerp aan de plaatselijke steenfabriek.

Drie van de zes door de RTM afgedankte paardentramrijtuigen met links Hendrik Hemelman. Hij is juist begonnen met de verbouwing tot driedelig motortramstel: het middelste rijtuig mist al minstens één balkonscherm. De foto moet daarom in 1915 zijn gemaakt.

Foto: collectie Lida Wevers-Hemelman.