Op de Rails – 2016 – nr. 4 (april)

Het materieel ’64 (vervolg op OdR 2015-10)

door J.M. ten Broek

Treinstel 837, enkele jaren na ombouw van de postruimte, op 18 april 2003 in Berkel en Rodenrijs. Foto: Albert Koch.

Een klein jaar na het ongeval met treinstel 959 botste op 10 december 1983 nabij de IJsselbrug bij Hattem treinstel 897 met een auto. De ABk ontspoorde en reed van de spoordijk. De eerste bergingspoging met een mobiele kraan pakte verkeerd uit: de kraan viel om en bracht extra schade toe aan de cabine van de ABk. Het stel was bijna een jaar in Haarlem voor herstel en kwam op 18 december 1984 weer in dienst. Begin maart 1985 ruilde hoofdwerkplaats Haarlem de BPk-rijtuigen van de 946 en 956 permanent. De ABk 946 had op 24 december 1984 bij een overwegbotsing bij Harmelen schade opgelopen, terwijl de 956 op 4 februari 1985 in Rotterdam tegen op het spoor liggende dwarsliggers botste en als gevolg daarvan ontspoorde.

Metamorfose in Stuttgart

door Maurits van den Toorn

Het oudste ondergrondse station Charlottenplatz uit 1966 met de nieuwste normaalspoorlijn U15 op 26 juli 2014. Op de achtergrond zijn nog de inmiddels niet meer gebruikte lage perrons voor de metersporige trams zichtbaar. Foto: Maurits van den Toorn.

In ruim drie decennia veranderde het metersporige trambedrijf van Stuttgart in een normaalsporig Stadtbahn-net, deels ondergronds en vrijwel overal op vrije baan. Het was een omvangrijke operatie, waarbij op welhaast Bommeliaanse wijze geld geen rol leek te spelen. Het heeft in ieder geval een netwerk met veel capaciteit opgeleverd, dat zich steeds verder uitstrekt in de regio. Verslag van een metamorfose.

Verlengd naar de sloop

door P.W. van der Vlist

Locomotief 2232 met koppelwagen 159.201 en de ABk 168 + mBD 142 + mBD 149 + mBD 143 + Bk 145 als trein 54534D bij Maarssen; 3 augustus 1958. Foto: J.A. Bonthuis.

Deze foto van J.A. Bonthuis van deze bijzondere combinatie van DE3-rijtuigen is te vinden in de beeldbank van de Stichting NVBS Railverzamelingen, eigenlijk de digitale schatkamer van de NVBS. De auteur vroeg zich af hoe deze tot een imitatie-DE5 verlengde DE3, bestemd voor de sloop, tot stand was gekomen. Welke bijzonderheden kenmerkten de verschillende rijtuigen? Ruim elf jaar later was er een elektrische variant op het motto ‘verlengd naar de sloop’. Van beide verlengde ‘treinstellen’ een beknopte levensloop.

Laatste loodjes voor V160-familie (vervolg op OdR 2016-3)

door Raymond Kiès

De 218’en van Bh Niebüll komen met IC 2327 van Fehmarn-Burg naar Passau buiten de ‘stamlijn’ Hamburg – Westerland (Sylt). DB 218 307 met het leeg materieel voor deze trein op de Fehmarnsundbrücke;9 augustus 2015. Foto: Dewey Hensema.

Van de ooit zo omvangrijke V160-familie is bij de Deutsche Bahn (DB) verhoudingsgewijs nog maar een klein aantal exemplaren in dienst. Het aantal bedrijfsvaardige 218’en bij DB Regio en DB Fernverkehr is tot rond de honderd geslonken. De meeste diensten worden verricht in het regionale verkeer; in het noorden en zuiden van Duitsland zijn inter- en eurocity’s in het takenpakket opgenomen. Tussen Niebüll en Westerland (Sylt) zijn ze nog actief voor de autotreinen over de Hindenburgdamm, maar de verwachting is dat deze in de zomer worden overgenomen door Traxx P160 DE ME-locomotieven Baureihe 245.

Varende treinen (vervolg op OdR 2015-8)

door John Krijgsman

In de haven van Ystad rangeert op 1 juli 2010 locomotief V5 178 van de Zweedse vervoerder Green Cargo een aantal goederenwagens in de veerboot Jan Sniadecki, die ze naar het Poolse Świnoujście zal brengen. Foto: John Krijgsman.

In dit deel van de artikelenreeks varen we langs de kusten van de Oostzee en de Finse Golf, waar de tegenstellingen groot zijn: van de minuscule Wittower Fähre die kleine smalspoorwagens overzette tot zeewaardige dubbeldeksveerboten met complete goederentreinen aan boord.