Op de Rails – 2014 – nr. 5 (mei)

Het materieel ’64, de techniek (vervolg)

door Albert Koch en Huub van Soest

Vijf plan V’s passeren op 22 mei 1992 Vleuten. Vanwege hoog stroomverbruik van mat ’64 was de combinatie van vijf gekoppelde stellen de maximale samenstelling. Foto: Jan Philipsen.

De ontwikkeling van mat ’64 stond in het teken van de wens een treinstel te ontwikkelen dat kortere rijtijden mogelijk maakte. NS wilde dit doel bereiken door de nieuwe treinstellen sneller te laten optrekken en remmen, maar tevens door gebruik te maken van centrale deursluiting ter verkorting van de stationnementen. De constructie van Treinstel Toekomst 501 werd gedeeltelijk overgenomen van de dieseltreinstellen plan U, in die dagen het modernste materieel van NS en waarin een groot aantal innovaties was verwerkt zoals de centrale deursluiting.

Varende treinen (vervolg)

door John Krijgsman

In september 1947 gaat LNER loc 6000 in Harwich aan boord van de boot naar Zeebrugge, om tijdelijk in Nederland te gaan rijden. In 1952 keerde de locomotief terug naar Groot-Brittannië. Foto: collectie Brian Stephenson.

In deel drie van deze artikelenreeks gaat het over de vele vormen van ‘gemengd bedrijf’ bij het overzetten van reizigerstreinen en goederenwagens, al dan niet in combinatie met wegvoertuigen. We beginnen daarna een reis langs de Europese treinveerdiensten met als eerste aanlegplaatsen de verdwenen railveerverbindingen in Nederland en die tussen Engeland en België/Frankrijk.

150 jaar tram in Den Haag

door Maurits van den Toorn

Kern van het Haagse tramnet is sinds tien jaar de tramtunnel onder de Grote Marktstraat, waar de tramlijnen 2 en 6 en de RandstadRail-lijnen RR3 en RR4 doorheen rijden. Station Spui, 13 oktober 2013. Foto: Maurits van den Toorn.

Vanaf 25 juni 1864 konden de inwoners van Den Haag zich acht keer per dag per paardentram naar Scheveningen laten vervoeren. De residentie was daarmee een van de eerste steden in Europa met een tram. Dat heuglijke feit, nu honderdvijftig jaar geleden, wordt de komende maanden met een aantal festiviteiten gevierd.

De ontdekking van de Belgische stadstrambedrijven

door Maurits van Witsen

Wisselplaats op de enkelsporige lijn 2 van Verviers in Petit Rechain met de oude motorwagens 89 en 92;19 april 1955. Foto: Maurits van Witsen.

In het afgelopen jaar zijn in drie afleveringen van Op de Rails mijn ontdekkings-
reizen van het Belgische buurtspoorwegnet beschreven, terwijl in mei 2003 het omvangrijke trambedrijf van Brussel al werd behandeld. Hoewel de NMVB in niet minder dan vijftien steden ook afzonderlijke lokale tramdiensten heeft onderhouden, beschikten zes steden over een eigen trambedrijf. Ter afsluiting van deze artikelenreeks komen die in deze aflevering aan de orde.

Britse verlofgangerstreinen

door Hans Zwetsloot

De uit meer dan twaalf rijtuigen bestaande verlofgangerstrein Dm 80866 rijdt achter locomotief 1104 door Utrecht CS. Omdat veel rijtuigen alleen met stoom konden worden verwarmd, loopt achter de locomotief een verwarmingsrijtuig mee. Verderop in de trein bevinden zich ook Britse rijtuigen;2 november 1951. Foto: B. Boomsma, collectie SNR.

Tot 1961 reden treinen met Britse verlofgangers uit Duitsland naar Hoek van Holland. Om de in Duitsland gelegerde manschappen de gelegenheid te geven naar hun thuisfront te kunnen reizen had de Britse legerleiding een onderdeel aangewezen om dit vervoer in goede banen te leiden, het Royal Corps of Transport.