Op de Rails – 2013 – nr. 4 (april)

Goederenvervoer in Nederland – Stand van zaken maart 2013 (vervolg)

door Emiel de Block

LTE Netherlands rijdt sinds september 2012 in ons land. Haar beide Traxx-locomotieven, de E186 237 en 238, met een keteltrein over de Betuwe route bij Angeren in de richting van Emmerich op 2 januari 2013.Foto: Patrick van Hattem.

Tweede en laatste deel van het jaarlijkse overzicht van de ontwikkelingen in het Nederlandse goederenvervoer. In deze aflevering komen achtereenvolgens aan de orde: HUSA, ERS Railways, CapTrain, Bentheimer Eisenbahn, RheinCargo, Rurtalbahn, Crossrail, Locon Benelux, TX Logistik, LTE Netherlands, Metrans, TrainSupport, Continental Rail Services en HSL Logistik.

De Stadtbahn M/N van Düwag, ‘overgangsmodel’ op zijn retour

door Arthur Staal

Een exemplaar van de tweede serie StadtbahnN-wagens in Dortmund, voorbeeld van een moderne tram in traditionele kleuren. Hauptbahnhof, juni 1981.Foto: Arthur Staal.

Veertig jaar geleden begon de ontwikkeling van de Stadtbahn M en N. In 1973 ging Düwag rond de tafel met de trambedrijven van Bochum, Essen en Mülheim an der Ruhr; later traden Bielefeld en Krefeld toe. De partijen – allemaal meterspoorbedrijven – probeerden op basis van een programma van eisen te komen tot een in hoge mate gestandaardiseerd railvoertuig. Deze opzet slaagde en leidde tot het ontstaan van een nieuw tramtype. Aanvankelijk aangeduid als Stadtbahnwagen R (Ruhr) en later M (Meterspur mittleres Ruhrgebiet), werd de definitieve naam Stadtbahn M (M = meterspoor). Het was een modern vormgegeven enkel- of dubbelgelede tram, zowel geschikt voor exploitatie op straattrajecten als op vrije baan en in tunnels. De in 1976 geïntroduceerde normaalsporige versie voor Dortmund werd Stadtbahn N (N = normaalspoor) genoemd. De ontwikkeling van Stadtbahn M en later N houdt ook verband met het feit dat het met de plannen tot normaalsporig maken van trajecten en het inzetten van Stadtbahn B-materieel niet zo vlot ging als gehoopt. In principe was ook een eenrichtingversie leverbaar, maar daar is (in Duitsland) nooit emplooi voor geweest. Ook een vierassige versie kwam niet verder dan de prospectus.

Het Belgische spoorwegmuseum

door Arno Verhagen

Impressie van de ingang van het museum naast het stationsgebouw van Schaarbeek.Illustratie: NMBS/François Schuiten.

België heeft nooit een nationaal spoorwegmuseum gehad. Decennialang werd erover gepraat, maar om financiële en politieke redenen kwam er geen besluit tot stand. Een groot deel van de verzameling spoorwegattributen, gebruiksvoorwerpen en andere materialen bleef in de depots en werkplaatsen achter slot en grendel en was alleen tijdens speciale gelegenheden gedeeltelijk te zien. In 2005 is door de Belgische Staat met de NMBS-Holding een contract afgesloten waarin werd opgenomen dat de NMBS-Holding verantwoordelijk is voor het erfgoed. Bovendien volgde het besluit om bij en in het stationsgebouw van Schaarbeek een spoorwegmuseum in te richten zodat het publiek toegang kan krijgen tot de verzameling. Op 14 september 2012 werd in Schaarbeek de eerste steen gelegd voor het nieuwe nationale spoorwegmuseum. Het stationsgebouw uit 1913 wordt gerestaureerd en in een zo origineel mogelijke staat teruggebracht. Aan de noordzijde van het stationsgebouw worden nieuwe loodsen opgetrokken met een oppervlakte van 8000 m2. Onder de naam ‘Train World’ gaat de NMBS-Holding hier vanaf eind 2014 het verleden, het heden en de toekomst van de Belgische spoorwegen aan het grote publiek tonen

DE3’en in de elektrische dienst – De afronding van de herelektrificatie

door P.W. van der Vlist

Materieel voor trein 1068 naar Den Haag Hollands Spoor staat op 13 mei 1948 gereed voor vertrek in Rotterdam Delftsche Poort.De trein bestaat uit de El2 203 + DE3 48 + ElD4 628.Foto: J.J. Overwater.

In mei 1948 is de herelektrificatie bijna afgerond, maar het herstel van het in de oorlog beschadigde materieel is nog in volle gang. Van de verschillende series elektrisch en dieselelektrisch stroomlijnmaterieel is een groot aantal treinstellen weer in dienst, al of niet in de originele samenstelling. Desondanks is er nog steeds een tekort aan materieel, zodat drie DE3’en worden aangewezen om vanuit de werkplaats Leidschendam de elektrische dienst te gaan versterken. Weliswaar zijn er op papier net genoeg stellen voor alle diensten, maar in de praktijk vallen er altijd stellen uit door onderhoud, defecten of herstel van schade. Tijdelijk worden daarom drie DE3’en naar Leidschendam gedirigeerd om daar dienst te doen als versterking tussen twee elektrische treinstellen mat ’36 of mat ’40. In de loop van de periode dat de drie DE3’en in het Leidschendamse verblijven, komt de aflevering van de veertien viertjes van het bestelde mat ’46 op gang. De indienststelling daarvan heeft tot gevolg dat er een eind komt aan de inzet van de ‘elektrische’ DE3’en. Het is uiteindelijk een kort tussenspel gebleven, op zaterdag 2 oktober rijden ze voor het laatst.

Het naoorlogse SBB-materieel – De treinstellen (vervolg)

door Raymond Kiès

De Intercity Neigezug serie RABDe 500 is ook op de Gotthard-lijn te zien. Een treinstel is bij Wassen als ICN (zoals de treinen in het Zwitserse Kursbuch staan aangeduid) van Lugano naar Zürich onderweg;11 augustus 2011.Foto: Raymond Kiès.

Buiten de TEE-treinstellen en de kleine series van vlak voor de Tweede Wereldoorlog had SBB nog geen elektrische treinstellen in dienst gesteld. De twintig stellen RABDe 12/12 uit 1965/’67 zijn daarom eigenlijk de eerste ‘echte’ serie treinstellen. Vanwege hun snelle acceleratie kregen ze de bijnaam ‘Mirage’ (naar de straaljagers die de Zwitserse luchtmacht in die jaren aanschafte). Een andere bijnaam was ‘Goldküsten-express’, omdat het gebied waar ze doorheen reden niet bepaald het armste van Zwitserland is. Verder onder meer aandacht voor de kleine serie weinig succesvolle ‘Chiquita’s’ en voor de wél succesvolle InterCity Neigezug, waarvan er inclusief het prototype 44 zijn aangeschaft.