Op de Rails – 2012 – nr. 8 (augustus)

Het materieel ’64, de treinstellen plan T

door J.M. ten Broek

Plan T bereed ruim een kwart eeuw het Luchtspoor in Rotter dam, de Willemsbrug en de Hef. Op de foto een stel op het station Blaak op 1 november 1986; het geluid van treinen op deze volledig stalen route mag u er zelf bijdenken. Foto: Wim van der Ent.

De 500’en en de plan V’s 401-430 waren de laatste treinstellen die in het destijds traditionele groen voor elektrische treinstellen waren geschilderd, zij het met een brede crèmekleurige band. De introductie van de huisstijlkleur geel op de 431-438, begin 1968, ging gepaard met de aankondiging dat al het nog enigszins moderne materieel die kleur zouden krijgen. Het ’vergelen’ van dat deel van het materieelpark verliep met horten en stoten, omdat de schilderloods van de hoofdwerkplaats Haarlem er niet op berekend was al het materieel over te schilderen dat daar door een of andere oorzaak binnenrolde. Anderzijds was er soms ruimte een treinstel te behandelen dat slechts voor een kleine herstelling in Haarlem stond. De eerste gele plan T was zo’n geval: met ontsporingsschade aan de Bk1 + BD (Roosendaal, 2 augustus 1968) naar Haarlem gekomen, verscheen de 522 op 3 oktober 1968 in het geel in dienst.

Spoorvernieuwing bij de Rijnspoorweg, rotte strekhouten en losse schroeven

door René T. Jongerius

Het stationsgebouw in Arnhem, gebouwd in 1845 en in 1867 vervangen door een groter gebouw. Over dit station had de RvT de klacht dat het voorplein bij regenachtig weer één grote modderpoel werd. In 1862 bracht de NRS daarom een laag fijn grint aan, maar niet genoeg naar de zin van de RvT. Afbeelding: verzameling auteur.

De in 1859 ingestelde Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten kwam bij zijn eerste inspecties van het Nederlandse spoorwegnet al snel tot de conclusie dat het met het onderhoud van de weg bij de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS) niet best gesteld was. Vooral de toestand van het spoor tussen Utrecht en Arnhem was ronduit slecht en behoefde dringend verbetering. De directie van de NRS wenste daarbij haar eigen, langzame tempo te bepalen. De nieuwbakken Raad van Toezicht nam daar geen genoegen mee.
De NRS werd in 1845 opgericht om de door het departement van Binnenlandse Zaken in op dracht van koning Willem I aangelegde Rijn spoorweg Amsterdam – Utrecht – Arnhem te gaan exploiteren. De NRS was aanvankelijk weinig winstgevend, maar dat veranderde nadat in 1855 de lijn Utrecht – Rotterdam en in 1856 de lijn Arnhem – Emmerich in exploitatie kwamen. Met die laatste lijn werd de aansluiting op het Duitse spoorwegnet gerealiseerd en kwam het vervoer goed op gang.

Boven en onder de grond in Wenen

door Maurits van den Toorn

Een lange Ulf van het type B op lijn 6 nabij het Westbahnhof op 1 april 2012. Goed te zien is dat elke wagenbak een eigen deur heeft. Foto: Maurits van den Toorn.

Wenen spreekt bij veel tramliefhebbers tot de verbeelding. Niet zo vreemd, want de stad heeft ook na alle inkrimpingen nog steeds een van de grootste tramnetten ter wereld waarop veel te zien en te beleven is. Het toekomstperspectief is goed, er staan netuitbreidingen op stapel. Wat betreft het materieel is men met de Ulf, de ultra low floortram, een geheel eigen en niet probleemloze weg gegaan. In Op de Rails is voor het laatst in 1979 uitgebreid aandacht besteed aan de Weense tram. Sindsdien is er veel gebeurd, waarbij de meeste veranderingen zijn gedicteerd door de uitbreidingen van de U-Bahn. Positief is dat de tram desondanks een belangrijke positie heeft gehouden.

China Clay-vervoer in Cornwall

door Sicco Dierdorp

Ongetwijfeld het meest karakteristieke beeld van het hedendaagse China Clay-vervoer in Cornwall is de passage van de Fowey Estuary bij Golant. Op 4 juni 2009 kwam de 66115 hier met een beladen trein naar Carne Point langs. EWS was destijds net overgegaan in Duitse handen. Op dit moment rijden de mees te locs class 66 nog steeds in deze uitvoering. Foto: Sicco Dierdorp.

Cornwall is tegenwoordig vooral bekend als een van de landschappelijk fraaie streken van Engeland, maar ooit behoorde het tot de eerste geïndustrialiseerde gebieden ter wereld. Naast schilderachtige haven – plaatsjes, fraaie kuststroken en uitbundige natuur wordt het landschap in de zuidwestelijke county van het land nog steeds door het industriële verleden gekenmerkt. In het westen zijn de overblijfselen van de tin mijn – bouw niet over het hoofd te zien. In een groot gebied rond St. Austell heeft een andere tak van mijnbouw nog duidelijkere sporen nagelaten: de winning van kaolien, ofwel China Clay (porseleinaarde).
De naam kaolien is afgeleid van de naam van een Chinese plaats in een gebied waar dit materiaal decennia geleden al werd gewonnen en gebruikt bij de fabricage van porselein. Daarom wordt met ’China’ in het Engels gerefereerd aan porselein en aan ’China Clay’ als het om de grondstof gaat. Het belang van deze grondstof kan pas echt op waarde worden geschat als men weet waarvoor het nog meer gebruikt wordt: medicijnen, tandpasta, papier, cosmetica en zelfs als voedingssupplement. Cornwall (en een gedeelte van Devon) is van ouds her wereldwijd een belangrijk gebied waar China Clay wordt gewonnen en van waaruit het wordt geëxporteerd.