Op de Rails – 2010 – nr. 7 (juli)

Folie op railvoertuigen

door Albert Koch

In maart en april 2010 liet NS twee VIRMtreinstellen beplakken met reclame voor de OV-chipkaart. Op 21 maart 2010, enkele dagen na de presentatie, passeert treinstel 9524 Delft. Foto: Albert Koch.

In de tweede helft van de jaren zestig maakte Europa kennis met zelfklevende films als alternatief voor reclameteksten en verf. In de daaropvolgende vijftien jaar was er een snelle ontwikkeling van computersnijplotters ter vervaardiging van plakletters of sjablonen. Bij NS zorgde de invoering van een nieuwe huisstijl in 1968 voor een forse toename van het gebruik van stickers en stickerachtige producten. De geëmailleerde borden ter aanduiding van klasse en treinstelnummer, de gietijzeren nummerplaten op de locomotieven en de met sjablonen opgeschilderde opschriften maakten allemaal plaats voor plakletters en -cijfers. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe huisstijl vormden de blauwe banen op het voortaan gele materieel.
In het openbaar vervoer anno 2010 is folie niet meer weg te denken bij het geven van kleur aan railvoertuigen. Niet alleen heeft folie zich sindsdien ontwikkeld tot een volwaardig alternatief voor verf om complete treinen en trams in een huisstijl of reclame te tooien, ook is die een effectief wapen in de strijd tegen graffiti.

Met de Baureihe 189 op pad

door Hans de Mooij

Na het secuur controleren van de zestig onderlossers is de machinist weer bij zijn locomotief aangekomen; 19 mei 2010. Foto: Raymond Kiès

Wat is ze toch mooi, hè!? Zwart, slank van lijn, een paar schitterende ogen in haar front. Al haar energie spetterend uit haar dak. Ze heeft een soundbite om in pure extase van te geraken. Dat alles gaat gepaard met een ongehoorde elegante kracht. Begrijpt u mij niet verkeerd, ik beschrijf hier geen wezen van vlees en bloed. Al helemaal geen nieuwe megaster uit alweer een nieuw talentenprogramma. Nee, ik beschrijf vol superlatieven, de schoonheid en kracht van de Baureihe 189. Alweer veertig jaar ben ik op allerlei manieren actief op het gebied van tractie. Van procesmanager en hersporingsleider – destijds bij NS – tot vandaag de dag als examinator voor machinisten. Daarnaast ook nog altijd actief als goederentreinmachinist. Leuke klussen, die ik tegenwoordig parttime doe, maar niets geeft een groter genoegen dan het rijden op een loc van de Baureihe 189. Naar mijn gevoel de fraaiste, de sterkste en zeker de betrouwbaarste machine die er op dit moment in Europa rondrijdt. Bij vervoerder ACTS mag ik deze moderne dame over de sporen leiden; telkens een prachtige ervaring, zo kan ik u verzekeren. Graag nodig ik u dan ook uit een dienst met me mee te rijden, althans denkbeeldig. Doet u eerst even uw veiligheidsvest aan? Kom dan maar mee, dan kunt u het aan de lijve ondervinden. Ik overdrijf niet.

De kinderspoorlijn van Budapest

door Ron Smith

De jeugdige stationschef van Csillebérc geeft het vertreksein voor de trein naar Széchenyi-hegyi, getrokken door dieselloc Mk45-2002 op de kinderspoorlijn in Budapest; 4 juli 2009. Foto: Ron Smith.

In Budapest geldt voor de kinderspoorlijn een win-winsituatie. Jongeren leren daar een echte spoorlijn te exploiteren volgens dezelfde hoge standaards als bij de staatsspoorwegen. En de spoorwegen vinden zo vele gegadigden met enige ervaring voor een baan bij het bedrijf. Onder supervisie van professionele medewerkers van de spoorwegen wordt tussen mei en september elke dag (behalve maandag) van 9 tot 17 uur (in hoogzomer tot 19 uur) een uurdienst gereden. De jonge mensen zijn vrijwilligers en wonen in een jeugdherberg bij het depot, waar ze gewoon schoollessen volgen op de momenten dat ze niet bij de spoorlijn werken. Ze maken deel uit van de vijftien groepen die elk uit twintig tot dertig jongeren bestaan. In het hoogseizoen rijden er extra treinen en zijn alle stations open en dan overlappen de groepsdiensten elkaar om zorg te dragen voor voldoende bemanning. Elke groep werkt een periode van twee weken.
In de communistische tijd was er een zekere mate van indoctrinatie, maar sinds 1989 gelden alleen goede rapportcijfers als toelatingseis voor de jongeren. In 1989 zijn ook enkele stationsnamen veranderd: stations als Pionierstad en Voorwaarts heten nu Bloemendal en Het Mooie Schaapsherderinnetje.

Uitbreiding na lange periode van stilstand: De Zwitserse stadstram

door Frans Blanker en Maurits van den Toorn

Een uit Bern verdwenen combinatie. De standaardbijwagens zijn al langer afgevoerd, de laatste Be 8/8-trams zijn onlangs naar Roemenië vertrokken. Militärstraße, 22 mei 2009. Foto: Frans Blanker.

Hoewel het idee wel eens lijkt te bestaan dat er in Zwitserland nooit een spoor- of tramlijn is opgeheven, is dat bepaald niet waar. In de loop der jaren zijn alle kleinere trambedrijven, zestien in totaal, waaronder Biel, Lugano, Luzern en Winterthur, opgedoekt. Daardoor rijden er nu alleen in de vier grootste steden en in Lausanne en Neuchatel nog trams. Vanwege de vele recente ontwikkelingen en ambitieuze plannen is het tijd voor een rondgang langs de ”˜grote vier’ in alfabetische volgorde. Neem Basel: een stad met traditioneel een ”˜tramvriendelijk′ beleid, maar er zijn sinds lang geen grote uitbreidingen geweest. De ligging van Basel, aan drie zijden omsloten door Frankrijk en Duitsland, maakt zoiets ook lastig, tenzij de buurlanden meedoen en daar zag het lange tijd niet naar uit. De afgelopen jaren is daar verandering in gekomen. Na lang studeren en het besluit van de Bondsregering in Bern om verbeteringen van het openbaar vervoer ruimhartiger te subsidiëren, is een aantal nieuwe tramtrajecten in aanleg of serieus in planning genomen. Ook in Bern, Genève en Zürich liggen de straten open voor uitbreidingen. Nieuw materieel is in bestelling of wordt al afgeleverd, terwijl er in Zürich trams uit diverse steden op proef hebben gereden om tot een verantwoorde keuze te kunnen komen.