Op de Rails – 2009 – nr. 10 (oktober)

Plannen voor de toekomst: Het Amsterdamse tramnet uitgebreid

door Frits van der Gragt

De toekomstige tramlijn 15 zou bij Station Zuid moeten beginnen op de Strawinskylaan, die mogelijk zal worden verlaagd tot maaiveldniveau om de overstap tussen trein en trams en bussen te verbeteren; september 2009.Foto: Frits van der Gragt.

Sinds enkele jaren is het gebruikelijk dat het GVB voorstellen tot verbetering van lijnenloop en dienstregeling van het net bekendmaakt. Het is echter opmerkelijk dat in de plannen voor de dienstregeling 2009/2010 voor het eerst sinds lange tijd gewag wordt gemaakt van uitbreidingen van het tramnet, zij het op langere termijn. Het GVB is vooral over de omzetting op tram van het westelijke deel van buslijn 15 positief; andere uitbreidingen worden aangeduid met ‘kan′ of ′is mogelijk′. De meeste tramplannen waren al bekend of door andere groeperingen gesuggereerd, zoals de Amsterdamse Raad voor de Stedenbouw, maar meestal wordt hierop nauwelijks door de stadsregio gereageerd. De Stadsregio zal hiervoor de financiën ter beschikking moeten stellen en als het GVB met goede argumenten komt (bijvoorbeeld stijgende vervoercijfers op een buslijn of omvangrijke woningbouw in een wijk), wordt de kans op verwezenlijking groter.

Septemberstoom

door Rein Korthof

VSM-loc 23 076 op 7 september 2009 op het enkelsporige baanvak Obdam – Heerhugo waard onderweg van Hoorn via Alkmaar en Beverwijk naar Rotterdam.Foto: Mark Rijs.

In de eerste twee weken van september was een groot aantal stoomlocomotieven actief. Ter gelegenheid van diverse activiteiten hebben ze met extra treinen door Nederland gereden. De rode draad was ‘Volldampf durch Holland′, een door IGE BahnTouristik georganiseerde stoomreis. Van 5 tot en met 10 september maakten fans van het Duitse televisieprogramma Eisenbahn-Romantik een door IGE BahnTouristik georganiseerde stoomreis naar en door Nederland. De uit vier zitrijtuigen en een restauratierijtuig bestaande trein kwam achter loc 01 1066 van de Ulmer Eisenbahnfreunde naar Emmerich, waar de 23 071 van de Veluwse Stoomtrein-Maatschappij (VSM) als voorspan werd aangekoppeld vanwege de noodzaak van een ATB-installatie. Via Arnhem, Zutphen en Apeldoorn arriveerde de trein in Beekbergen, van waaruit het jaarlijkse VSM-evenement ′Terug naar Toen′ werd bezocht.

De Duitse Krokodil (deel 2)

door Sjoerd Bekhof en Raymond Kiès

Museumloc 1020 018 van Eisenbahnklub Lienz samen ÖBB-loc 1044.040 in Fieberbrunn; 22 augustus 2008.Foto: Marc Voss.

Nadat het treinverkeer in hert oosten van Duitsland met elektrische tractie in 1945 weer voorzichtig was begonnen, verordonneerde de Russische bezetter dit direct te beëindigen. Het complete park moest als Reparationsleistung worden overgedragen. Alles wat enigszins bruikbaar was, werd geconfisqueerd en afgevoerd. In totaal kwamen 25 E94’en in Rusland terecht. Volgens de boeken waren er na het einde van de Tweede Wereldoorlog ook 51 locomotieven in Oostenrijk. Door verhuizingen, oorlogsverliezen en reparaties was het bestand door elkaar geraakt. Uiteindelijk bleken 47 machines te zijn achtergebleven op Oostenrijks grondgebied. Hiervan zijn er twee teruggegeven aan Duitsland; een werd gesloopt om aan de noodzakelijke reserveonderdelen te komen. De overige machines werden opgeknapt; de laatste kwam in 1952 in dienst. In 1954 voerde de ÖBB een nieuw nummersysteem in, waarin de E94′en het serienummer 1020 kregen. In hetzelfde jaar stelde de ÖBB zelfs nog drie nieuw gebouwde machines in dienst.

Belgische minitrambedrijven: kleintjes langs de kust

door Gerard Stoer

De Panne. Vierassige paardentrams aan het eindpunt Zeelaan. We kijken in de richting Noordzee.Prentbriefkaart.

Pas in de laatste decennia van de negentiende eeuw werd de Belgische kust als toeristische attractie ontdekt en daarmee ontstond ook een bereikbaarheidsprobleem voor de vakantiegasten en hun bagage. Sommige gemeenten en particuliere ondernemers hadden niet het geduld op initiatieven van de NMVB te wachten en stichtten een eigen paardentramlijn om de stoomtram of het spoorstation met de hotels aan de kust te verbinden. Dit gebeurde op vier plaatsen en in alle gevallen waren het duidelijk tussenoplossingen. De vier paardentramtrajecten, die de eerste toeristische voorzieningen aan de kust moesten ontsluiten, werden na kortere of langere tijd toch door de NMVB-tram vervangen en uiteindelijk zijn ze allemaal in het elektrische kustnet opgenomen. Twee van deze lijntjes hebben nog steeds hun elektrische equivalent.

Voorstadsverkeer rond Melbourne

door Maurits van den Toorn

Een X′Trapolis-treinstel van Alstom bij vertrek van de halte Gardiner op weg naar Glen Waverley. Rechts een van de karakteristieke houten overwegposten die nog op veel plaatsen in gebruik zijn. Burke Road, 11 november 2008.Foto: Maurits van den Toorn.

Australië roept bij treinliefhebbers het beeld op van lange dieseltreinen en grote leegte. Terecht, maar er is op spoorweggebied meer dan dat. Rond de belangrijkste steden bestaan grote voorstadsnetten. Dat van Melbourne is niet alleen het oudste, het is ook het eerste dat al kort na de Eerste Wereldoorlog werd geëlektrificeerd. De geschiedenis van de spoorwegen rond Melbourne begint relatief vroeg. Op 12 september 1854 reed de eerste trein in Australië van Melbourne naar Sandridge, het huidige Port Melbourne, over een traject van iets meer dan vier kilometer. Ondanks de bescheiden lengte van de spoorlijn was de aanleg zeker geen slechte prestatie, want de stad bestond op dat moment nog maar net twintig jaar. Het was een periode van snelle groei doordat kort tevoren in de buurt goud was gevonden. Het aantal inwoners en de economische activiteit namen razendsnel toe, evenals het aantal spoorlijnen.