Op de Rails – 2008 – Nr. 10 (Oktober) Themanummer Londen

Naar Londen

door Michiel van Ballegoijen de Jong

St Pancras Station, beginpunt van de hogesnelheidslijn naar Parijs en Brussel, met luxe voorzieningen als een champagne bar; 14 november 2007, de dag van opening.Foto: Michiel van Ballegoijen de Jong.

In november 2007 is de Kanaaltunnel voltooid. De Eurostar rijdt sindsdien naar London St Pancras. De treinromantiek is verdwenen, maar alles is in het werk gesteld om van St Pancras een indrukwekkend aan- komststation te maken. Het is met de Eurostar een snelle en zakelijke, eigenlijk zelfs een beetje een saaie reis. Dat was de voorgangers wel anders, zoals de fameuze Golden Arrow, de sinds 1929 bestaande dagtreinverbinding tussen Londen Victoria en Parijs, die aansloot op de boot uit Calais. Niet alleen de treinen, ook de stations zijn sindsdien sterk van karakter veranderd.

Het voorstadsverkeer – Materieel en exploitatie

door Rudi Lagerweij en Bert Steinkamp

Network Turbo 165 130 van First Great Western Link is binnengekomen langs een van de minder representatieve perrons van London Paddington; 7 oktober 2006.Foto: Rudi Lagerweij

In elke ochtendspits komen ruim een miljoen mensen Centraal Londen binnen, waar ruim achthonderdduizend per trein, metro of DLR. Van de tien drukste station in Groot-Brittannië liggen er negen in Londen. Het zal dan ook niemand verbazen dat het materieelpark voor de forensentreinen naar en van de Britse hoofdstad aanzienlijk van omvang is: 1600 treinstellen met bijna 6500 bakken. De afgelopen jaren is dit park aanzienlijk verjongd en gemoderniseerd; de laatste twee klassieke klapdeur-treinstellen zijn alleen nog op een lijntje ver buiten Londen aan te treffen.

Underground – Materieel en explotatie

door Bert Steinkamp en Rudi Lagerweij

Een tube-trein van materieetype 1995 vertrekt, op 7 oktober 2006, van het eindpunt Morden voor een rit naar Edgware via Bank (Northern Line). Een volgende trein nadert: het frontsein is zichtbaar in de tunnel.Foto: Rudi Lagerweij

Londen kreeg als eerste stad ter wereld in 1863 een ondergrondse spoorweg. De aanleiding daarvoor was dezelfde als waarom tegenwoordig voor dergelijke dure oplossingen wordt gekozen: ruimtegebrek. Het sindsdien ontstane omvangrijke net kenmerkt zich door grote contrasten. Er is niet alleen het verschil tussen de ”˜tube’ en de ”˜sub surface′-lijnen (resp. klein- en grootprofiel), maar de lijnen en trajecten verschillen zeer van elkaar. De komende jaren zal bovendien het materieelpark door de aflevering van een aantal nieuwe series nog afwisselender worden dan het nu al is.

London Overground – De nieuwe aanwinst van Londen

door Michiel van Ballegoijen de Jong

Highbury & Islington op de North London Line, een van de vijf lijnen van London Overground, met een class 313 naar Richmond. Links het 25 kVgoederenspoor, hier enkelsporig, maar op het overige stuk sinds 1871 nog altijd dubbelsporig; 4 augustus 2008.Foto: Michiel van Ballegoijen de Jong.

Verwaarloosde en onveilige stations, vieze en te korte (en dus overvolle) treinen: dat is het beeld dat men heeft van een aantal spoorlijnen in het noor- den en westen van Londen, die nu deel uitmaken van de concessie London Overground. Sinds Transport for London in november 2007 deze lijnen onder haar hoede heeft gekregen is er al veel verbeterd. Een aantal stations is opgeknapt en heeft camerabewaking gekregen, de informatievoorziening is verbeterd. Stations worden bemand, de frequenties geen omhoog en perrons worden verlengd om met langere treinen te kunnen rijden.

Het succes van de Londense DLR

door Maurits van den Toorn

De allereerste wagen van de DLR rijdt over het viaduct bij station South Quay op het Isle of Dogs op 17 augustus 1992. De verkoop van dit materieel naar het Duitse Essen stond op dat moment al vast.Foto: Maurits van den Toorn.

Een gebied dat in een kwart eeuw verandert van rommelplaats tot woon- en werkcentrum voor honderd-duizenden: ziedaar de Londense Docklands. Onderdeel van de metamorfose is het sneltramnet van de Docklands Light Railway. Het omvangrijke net , geheel op viaducten en in tunnels gelegen, doet nauwelijks nog denken aan het aarzelende begin in 1987. Toen waren er elf tweewagenstellen, binnenkort zijn het er meer dan 130 die in driewagentreinen rijden. Er zelfs wordt nagedacht over een doortrekking verder de stad in.

De tram van Londen

door Bert Steinkamp

E/1-motorwagen 1566, afgeleverd in 1911 en gemoderniseerd in 1935, als dienstwagen 10 van lijn 54 in 1950 buiten depot New Cross. Na VE-Day in 1945 bleven de tramwagens ijden met de oorlogsverduistering op de koplampen.Foto: F. W. Ivey.

De huidige tram van Londen bevindt zich in het zuiden van de agglomeratie, in Croydon: drie lijnen waarop 24 trams rijden. Geen vergelijk met het vroegere stadsnet, waarop ooit zo’n tweeduizend trams op bijna honderd lijnen reden. De frequenties waren hoog en op sommige trajecten reed een groot aantal lijnen, wat de bekende beelden van lange rijen dubbeldekstrams opleverde. De opheffing van de verouderde tram sleepte zich anderhalf decennium voort; aanvankelijk maakte de trams plaats voor de trolleybus, maar na de Tweede Wereldoorlog nam de dieselbus de plaats in van alle vormen van elektrisch vervoer.

Londen kreeg als eerste stad ter wereld in 1863 een ondergrondse spoorweg. De aanleiding daarvoor was dezelfde als waarom tegenwoordig voor dergelijke dure oplossingen wordt gekozen: ruimtegebrek. Het sindsdien ontstane omvangrijke net kenmerkt zich door grote contrasten. Er is niet alleen het verschil tussen de ”˜tube’ en de ”˜sub surface′-lijnen (resp. klein- en grootprofiel), maar de lijnen en trajecten verschillen zeer van elkaar. De komende jaren zal bovendien het materieelpark door de aflevering van een aantal nieuwe series nog afwisselender worden dan het nu al is.