De herinneringen van een spoorjongen

Presentatie door Hans van Lith

De herinneringen van deze spoorjongen gaan terug tot Amsterdam in de zomer van 1944. Op 17 september begon de spoorwegstaking. Al gauw verslechterde de voedselsituatie en de levering van gas en elektriciteit. Na 9 oktober reden er geen trams meer, ook gas en elektra werden afgesloten. De hongerwinter volgde en in mei ’45 de bevrijding. Op zondagmiddag vertelde Posthumus Meyes over het herstel van het gehavende spoorwegnet. Al gauw reden er weer treinen, ondanks kapotte bruggen.

De Hoogoven Express in Velsen. Foto: Hans van Lith.

Indrukwekkend was het als de stoomtreinen vanonder de kap wegtrokken, met veel gesis van de cilinders en stoomwolken die tot hoog in de kap opstuwden. Er mocht niets, maar er kon veel. Dus al gauw lieten de machinisten mij op de locomotieven kijken, meerijden met de rangeerloks en maakte ik kennis met de wagenmeesters, die mij instructie gaven over veiligheid en beremming. Op het rangeerterrein Water­graafs­meer werd geheuveld en ook dat proces mocht ik meemaken op de post met het sporentableau en de railrem.

In 1950 verhuisden wij weer naar den Haag. Ook hier vond ik de weg naar het station en het locdepot. Meewerken op het station met de ladingmeesters, meerijden met de 4300 naar de Loosduinseweg. De Westlandsche Stoomtram in Loosduinen bleek nog stoomtractie te hebben! Fietstochten langs de jeugdherbergen in Nederland en later België brachten mij bij diverse stoomtrams in ons land en bij de stoomtractie van de NMBS en het uitgebreide tramnet van de NMVB met zijn diverse tractievormen. Na mijn HBS-tijd was er maar één weg open: werken bij NS!

Het locdepot van de WSM in Loosduinen met een Hohenzollern en een gehuurde NS-dieselloc (serie 400). Foto: Hans van Lith.