“British Railways steaming through the fifties and sixties”, deel 2

door Hans van Poll

Voor de pauze nemen we een kijkje bij de Western Region van de Britse spoorwegen. Dat was tot 1948 – het jaar van de nationalisatie – het domein van de Great Western Railway, de meest traditionele van de vier grote spoorweg maatschappijen en ook de oudste. Zij ontstond namelijk niet eerst in 1923, zoals de andere drie bedrijven, maar was al in 1835 opgericht. Geen wonder dat deze maatschappij de grootste moeite had om in 1948 de eigen identiteit op te geven. De locomotieven hadden allemaal dat typische GWR uiterlijk: veel glimmend koperwerk, binnenliggend mechaniek, een vierkante vuurkist en bij reizigerstreinlocomotieven de fraaie halfronde wielkasten met grote naamborden erboven. Op het machinistenhuis prijkte aan weerszijden een prachtige koperen nummerplaat. Treinen met klinkende namen als de Cornish Riviera Express of de Cambrian Coast Express vervoerden vele reizigers naar zee.

Na de pauze komt de legendarische Somerset & Dorset Railway aan bod. Als er één spoorlijn is waarvan het verdwijnen in de jaren zestig van de vorige eeuw nog steeds wordt betreurd, dan is het wel de S&D-lijn van Bath (nabij Bristol) naar Bournemouth aan de zuidkust. De lijn bezat werkelijk alles waarvan een spoorwegliefhebber kon dromen: in de zomer een intensief treinverkeer met vakantiegangers, uitgevoerd met een grote verscheidenheid aan locomotief typen. Maar ook goederentreinen reden er toen nog volop. De spoorlijn zelf had schilderachtige stations, scherpe hellingen (die voorspanbedrijf noodzakelijk maakten), viaducten en tunnels. En dat alles ingebed in het prachtige landschap van zuidwest Engeland.