De gelede tram is een verrassing voor het publiek en doet hoop gloren. Rond 1960/61 keert het (opheffings)tij. De houding van de politie blijft echter anti tram. Steeds weer duiken plannen op, waarbij de tram uit bepaalde straten moet wijken. Acties pro tram (die eerst door een enkeling gevoerd werden) worden algemener en in de gemeenteraad worden nota’s tot wijziging van het tramnet een echt discussiepunt. Begin 1968 verdwijnt de laatste tweeasser uit de personendienst. Een nieuwe directeur vecht voor vrije banen en wint veel. Er komt geen tram naar de Bijlmer, maar een metro. Het is een interactieve presentatie en dit staat dus aanvullingen en vragen uit het publiek toe, waardoor het moment dat dit programma eindigt enigszins flexibel is. Zo kan de avond afgesloten worden met een sprong naar het heden om ook de Combino niet te vergeten. Moede oude trams nemen het in de zomer van 1945 op tegen veel te veel reizigers. Hiervan bijgekomen en aangevuld met nieuwe drieassers staat in 1950 een aantal jaren met opheffingen voor de deur. Door het slechte onderhoud moet de directeur het veld ruimen. De tram is ouderwets en de reiziger kiest voor brommer en auto.

Na de oorlog was er veel vraag naar openbaar vervoer. Amsterdam, Linnaeusstraat, 14 juli 1945. Foto: verzameling Karel Hoorn