Gotthardspoorlijn bij Wassen in 1997 (foto: Bert van der Kruk).

De dubbelsporige Athus-Meuse lijn was een belangrijk inzetgebied voor de zogeheten Bolle Neuzen (serie 5300) die vanwege het hellingrijke traject veelal in dubbeltractie reden en hier met een niet al te lange keteltrein op weg zijn richting Beauraing. (foto: Bert van der Kruk).

Charleroi heeft ook nog een stadstram gehad die ooit uit 9 lijnen bestond, maar die in 1970 al was gereduceerd tot 3 lijnen, waarop o.a. dit materieel dienst deed dat in 1945 in de NMVB-werkplaats in Oostende is gebouwd. (foto: Bert van der Kruk).

Het knooppunt Luxemburg is voor de spoorweghobbyist erg interessant omdat hier materieel van 4 spoorwegmaatschappijen te zien is. Naast de eigen CFL ook van de NMBS, SNCF en DB. De blikvangers waren ongetwijfeld de 20 in Frankrijk gebouwde krokodillen, die zowel in de reizigers- als de goederendienst werden ingezet. (foto: Bert van der Kruk).

Onze reis begint vanavond in Amsterdam waar de D284 al gereed staat om ons naar België te brengen. Na enkele opnamen van de internationale treinen die vroeger via de Oude Lijn reden, bereiken we als eerste Brussel, waar al snel duidelijk wordt dat een bezoek aan onze zuiderburen in de jaren ‘70 en ‘80 beslist de moeite waard is.
Het elektrificatieprogramma is nog niet geheel voltooid en veel reizigerstreinen rijden nog met, voor Nederlandse begrippen, zware dieselloks. De Athus-Meuse lijn is een prachtig werkterrein voor de bolle neuzen. Ook dieselstellen en oudere elokken zijn nog volop in dienst, evenals de oude trams in Brussel, Antwerpen, Gent, Verviers en Charleroi, waar ook de laatste restanten.(buiten de kustlijn) van het eens zo grote tramnet van de buurtspoorwegen in het grauwe industrielandschap van Henegouwen te vinden zijn.
De grote variatie aan tram- en spoorwegmaterieel in België krijgt een vervolg bij de CFL in Luxemburg. Een klein land maar zeer veelzijdig doordat het een internationaal spoorwegknooppunt is, waar materieel uit 4 landen te zien is. Ook hier waren enkele bolle neuzen aktief, maar het paradepaard was ongetwijfeld de bruine krokodil. Tijdens de rondreis door de beide landen zullen ook de modernere traktiesoorten niet ontbreken.

De avond eindigt met een korte presentatie over de beroemde Zwitserse Gotthard bergspoorlijn:

"De Gotthard"

Het Zwitserse Alpenmassief is altijd een grote natuurlijke barrière geweest voor het verkeer tussen Zuid- en Noord-Europa. Pas in de 13e eeuw ontstond er een pasweg over de Gotthard.
De aanleg van de Gotthardspoorlijn en de Gotthardtunnel welke in 1882 werd geopend betekende dan ook een geweldige verbetering. Deze spoorlijn die op spectaculaire wijze middels vele keertunnels en kunstwerken is aangelegd om op 1150 meter hoogte onder de Gotthard door te rijden, mag zeker tot één van de meest aansprekende bergspoorlijnen van Europa worden gerekend. Niet in de minste plaats door de lokomotieven die hier werden ingezet, waaronder de krokodil die hier eeuwige beroemdheid verwierf. Na 134 jaar is die glorietijd echter voorbij, want met de ingebruikname van de nieuwe Gotthardtunnel kunnen nu veel meer treinen veel sneller de Alpen kunnen passeren. Het oude traject dient dan nog slechts voor het regionale verkeer en zal ongetwijfeld nog wel enkele goederentreinen te verwerken krijgen. Met een vijftigtal beelden beleef je vanavond de reis van Erstfeld naar Bellinzona nog een keer.

In het dunbevolkte gebied in de Ardennen tussen Dinant en Bertrix is meestal een 2-uurs dienst voldoende voor het bescheiden reizigersvervoer, die tot de elektrificatie van dit baanvak werd gereden met de dieselmotorrijtuigen van de reeks 4400 en 4500, zoals hier nabij Anseremme. (foto: Bert van der Kruk).