Winterreis – Sporen rond het Reuzengebergte

15 februari 2002

door Dirk ten Grotenhuis

De winterreis van 2002 voerde naar het ‘Reuzengebergte’, Noord-Tsjechië, op de grens met Polen, een gebied met een dicht net van lokaalspoorwegen en ook enkele tramsteden.Het gros van de deelnemers gaat vrijdag 15 februari per dagtrein via Berlijn naar Decín, alwaar diner en overnachting. De volgende ochtend voegen zij zich bij de nachttreinreizigers, om samen verder Bohemen in te trekken. Al snel, in Ceska Lipa splitst zich een ploegje af om via tramstad Liberec te reizen; de andere SNE-ers gaan via Bakov en Turnov direct naar Jicín, goed voor twee nachten. Verrassing: er is de speciale bus die ons in gezwinde vaart langs het stadje voert en vervolgens een buitenweg opdraait om ons na ca 3 km af te zetten bij het hotel, gelegen in een veld met dartelende reeën….10, nee 11 deelnemers mogen nog verder mee voor een hotel in het bos. Tijdens het gezamenlijke diner bezweert de reisleiding de groeiende onvrede over de geïsoleerde locaties: voor de vroege vogels wordt op zondag-ochtend vervoer naar het station geregeld.De zondag wordt naar keuze ingevuld: Liberec, Turnov, een rondje of lus over de (vele) regionale spoorlijnen in de heuvels ten noordoosten van Jicín of een bezoek aan het stadje zelf. Vervolgens maandag een rit naar het volgende reisdoel, Olomouc in Moravië. Die gaat via Nymburk, en van Kolin tot Ceská Trebova 1e klas in de IC 123 Praha – Kosice. Vervolgens weer per boemel naar Mladejov, waar een smalspoorstoomtrein (loc nr. 1, Kraus uit 1929) ons wacht voor een fraaie rit door de bossen, met een aantal heuse Schein-anfahrten. Het weer doet aan het voorjaar denken en dat is maar goed ook, want de trein bestaat uit twee open en twee piepkleine gesloten rijtuigjes. In een open goederenwagen wordt de bagage vervoerd, goed bewaakt door een bekend sigaren rokend clublid. In Olomouc aangekomen brengt een lagevloertram van lijn 1 ons naar Hotel Flora.

De volgende dag is naar vrije keuze, weer worden diverse rondjes of lussen op het spoor gemaakt of worden de stad en het tramnet verder verkend. Populair is het smalspoorlijntje naar Osoblaha aan de Poolse grens. De winter laat zich nu ook zien, met sneeuwbuien. Het diner wordt door velen aan de (fraaie) markt van Olomouc gebruikt. Woensdag 20 februari is iedereen weer van de partij voor de stoomrit naar Krnov, ook aan de Poolse grens. Loc 464.202 is goed voor een rit met een goed tempo, met diverse mooie fotostops en Scheinanfahrten. Winter op z’n volledigst. De stationsrestauratie in Krnov doet in korte tijd goede zaken. Van de historische rijtuigen wordt slechts een deel op temperatuur gehouden door de stoom, we gaan dus gezellig bij elkaar zitten! Olomouc wordt weer tegen diner-tijd bereikt.

De volgende dag weer een aparte rit. Eerst per dienstregelingtrein naar Šumperk, alwaar de combinatie motorrijtuig M120.417 (1931, benzinemotor, met daarboven de bestuurdersplek met uitzichtkoepeltje boven het dak) – bagagerijtuig met kolenkachel – motorrijtuig M131.101 (diesel, 1948) ons opwacht voor de pendel naar de PARS-fabriek, waar alle soorten railvoertuigen (behalve stoom?) worden gerenoveerd. Trots van PARS is de railbus Esmeralda, geheel nieuwe, moderne bovenbouw op bestaand chassis. Dan met ‘onze’ combinatie verder naar de Poolse grens met diverse fraaie fotostops. Het is wel af en toe klimmen: trein uit, over de spoorgreppel en weer terug. Bewolking en kou typeren nu het winterse van deze dag. In Dolni Lipka maken we kop, met line-up van de beide motorrijtuigen, en vervolgens berijden we het zijlijntje naar Stíty.

Nadat we na aankomst in Lichkov de bagage hebben gestald worden we naar het nabijgelegen Kraliky (fraai marktplein!) gebracht, waar het plaatselijke hotel-restaurant ons in sneltreinvaart een prima drie gangendiner serveert. Een dankwoord wordt gericht aan Petr Sobek van de Tsjechische Spoorwegen, de onvermoeibare organisator/begeleider van de beide normaalspoorexcursies. Een Edammer kaasje en een NVBS-kalender gaan in Tsjechische handen over. De avondlijke 1e klas treinrit naar Wroclaw verloopt in alle rust, begrijpelijk want we hebben weer een hectische dag gehad. De volgende dag is er de keuze voor een door Kolmark (oude bekenden van eerdere Polentrips) georganiseerde smalspoorrit Stare Bojanewo – Wielichowo v.v. met een speciaal motorrijtuig, Roemeens van origine of een stadswandeling onder leiding van een gids. Meer dan de helft van het gezelschap beziet zo in 3,5 uur de historische gebouwen (met als uitspringer de aula van de universiteit) en verder stadsschoon in het oude centrum van Wroclaw. Hierna gaat ieder zijns of haars weegs, al dan niet met nog tramritten. Brrr: de meeste trams hebben geen verwarming! Voor het gezamenlijke diner is iedereen weer paraat, ook de smalspoorenthousiasten hebben een goede dag gehad.

De zaterdag beginnen we met een rondrit met historische trams; nr 1209 uit 1929, met loket voor koffie en souvenirs, nr 1332 uit 1951 en een speciale bagagetram nr 2072, geleed en van recentere datum, 1969, die ons veel van het net en de stad laat zien en ons bij het station aflevert. Van hier met de IC Wawel (Krakow – Hamburg) van 13.00 richting Duitsland, dat we via de, verder nauwelijks gebruikte, grensovergang bij Forst binnenkomen. Potsdam wordt via Berlin Ostbf in de vooravond bereikt, prima dus voor het gezamenlijke diner in het hotel. De laatste dag, zondag 24 februari, is er nog ruimte in de ochtend voor een verkenning van Potsdam, of (een deel van) Berlijn. De ‘Wesertal’ is weer goed voor de terugreis. Nu ja: ‘goed’ met een korreltje zout. Onze plaatsen zijn niet gereserveerd: dit keer omdat NS dacht dat we gisteren zouden reizen. Met enig gerangeer vindt toch iedereen een (klapstoel)plaats. Einde van (weer) een interessante reis, met duidelijk winters karakter. Reden voor de SNE om alvast aan te kondigen dat er gedacht wordt aan zuidelijker streken voor een volgende winterreis…?