Op de Rails – 2011 – nr. 9 (september)

Duurzame remise in Rotterdam

door Maurits van den Toorn

Verhoogd gelegen werksporen en loopbruggen om goed bij de apparatuur onder aan en boven op de Citadis-trams te kunnen komen; 15 augustus 2011. Foto: Maurits van den Toorn.

-Met ingang van de winterdienst op 22 augustus heeft de RET de nieuwe remise Beverwaard in gebruik genomen. Het pand is uitstekend met de auto te bereiken, want het gaat om een remise met een parkeerterrein op het dak – of, vanuit ander perspectief gezien, het is een parkeerterrein waaronder trams worden gestald. De RET claimt met het nieuwe complex de duurzaamste remise van Europa te hebben. De nieuwe remise, waarvan de bouw in 2008 is begonnen, is in veel opzichten een vooruitgang ten opzichte van de Hilledijk. Het complex heeft een totaal oppervlak van 31.600 vierkante meter, terwijl de Hilledijk 15.000 vierkante meter groot is. Er is dan ook plaats voor veel meer trams, 91 in plaats van 57.

Volksverhuizing aan het spoor

door Bert Steinkamp

In de jaren zestig werd het in- en uitladen van postzendingen uit de reizigerstreindienst gehaald. Aanvankelijk met verbouwde ′buffer′-motorwagens, vanaf 1965 met 35 speciaal gebouwde trekkrachten werd een afzonderlijk postnet ingevoerd. De mP′s konden ook gekoppeld rijden, met elkaar en met speciale snelgoedwagens. Op 13 mei 1982 beklimt trein 133172 de brughelling bij Culemborg. Foto: Roef Ankersmit.

-De jaren zeventig van de vorige eeuw zijn op spoorweggebied vooral bekend door de namen van twee plannen: Spoorslag ’70 en Spoor naar 75. Beide behelsden de uitwerking van maatregelen om het spoor aantrekkelijker te maken voor de klant. Hogere frequenties, hogere snelheden en moderner materieel. Beide plannen werden uitgevoerd. Maar er waren er meer! Bij een terugblik daarop vallen interessante projecten op, zoals elektrificatie van Groningen – Leeuwarden en als te heropenen lijnen Zuidbroek – Emmen via Stadskanaal en Ter Apel. Het is er in veel gevallen niet van gekomen, maar Nederland had in 2000 dan ook geen achttien miljoen inwoners, zoals toen werd verwacht.

Nutteloze uitvindingen

door René T. Jongerius

In de negentiende eeuw werd de overheid na ieder groot spoorwegongeval door goedwillende amateurs bestookt met ideeën over hoe in de toekomst rampen konden worden voorkomen. ‘Na het ongeval te Warmond′, zo schrijft de Raad van Toezicht in zijn jaarverslag over 1874, ′zijn wij hetzij door adressen aan Uwe Excellentie gericht, hetzij door mededeelingen regtstreeks aan ons gedaan, in kennis gekomen met of herinnerd aan verschillende vindingen ter bevordering van de veiligheid van het verkeer.′ En de raad verzucht verder: ′Over die vindingen hebben wij òf Uwer Excellentie, òf de uitvinders zelven onze meening kenbaar gemaakt; tot ons leedwezen was die meening over alle vindingen op een na ongunstig, en ook voor die eene moest gelden dat de uitvinder zich niet voldoende rekenschap had gegeven van de middelen, die ter verzekering van de veiligheid van het verkeer over spoorwegen op dit oogenblik bestaan en in toepassing zijn gebracht.′ Dat maakt nieuwsgierig naar wat er allemaal aan raad en minister werd voorgelegd

Het naoorlogse SBB-materieel (vervolg); de elektrische locomotieven

door Raymond Kiès

De bouw van de rangeerlocomotieven serie Ee 3/3 strekte zich uit van 1928 tot 1966. De meeste exemplaren zijn inmiddels afgevoerd. De Ee 3/3 16428 tijdens een pauze in Chur; 26 augustus 2008. Foto: Raymond Kiès.

Derde aflevering in deze reeks, met ditmaal onder meer aandacht voor de S-Bahn Zürich, de Zwitserse varianten van de Traxx (Bombardier) en Baureihe 189 (Siemens) en de verschillende typen elektrische rangeerlocomotieven. Tot slot komen de enige smalspoorlocs van de SBB aan de orde, het materieel voor de metersporige Brünigbahn tussen Luzern en Interlaken Ost.

Op rails door Spaans Baskenland (vervolg)

door Ciril van Hattum

Bilbao: metrostel 517 bij station Larrabasterra; 12 september 2009. Foto: Ciril van Hattum.

In dit tweede en laatste deel over het railvervoer in Baskenland aandacht voor de Metroa Bilbao en de twee trambedrijven in het gebied, in Bilbao en in Vitoria/Gasteiz. Verder worden de drie funiculaires besproken, plus een curiosum: de Puente Vizcaya, een ”˜hangende brug’ die vanwege zijn bijzondere karakter op de Werelderfgoedlijst van de Unesco is geplaatst.