Op de Rails – 2010 – nr. 5 (mei)

De bouw van de Hanzelijn

door Emiel de Block

Bouw van het brugdeel over de IJssel aan de zijde van Hattemerbroek op 9 april 2010 met een van de achttien forse pijlers. Rechts de huidige, lager gelegen brug met plan T stel 520 ′Vrijheidstrein′ op weg naar Amersfoort. Foto: Stefan Verkerk.

In juni begint het sporenleggen op de Hanzelijn. Over ruim tweeënhalf jaar, op ’12-12-′12′, zal de bijna vijftig kilometer lange spoorverbinding tussen Lelystad en Zwolle in dienst komen. We geven een overzicht van de werkzaamheden.
De Hanzelijn zal de steden Lelystad en Zwolle met elkaar verbinden en zal in kilometers de kortste en in tijd de snelste verbinding vormen tussen de Noordelijke Randstad (omgeving Amsterdam en Schiphol) en de noordelijke provincies Friesland, Drenthe en Groningen. In regionaal opzicht betekent de dubbelsporige lijn een rechtstreekse verbinding tussen Almere (nu de zevende en straks de vijfde stad van het land) en de provinciehoofdstad Lelystad enerzijds en Kampen en Zwolle anderzijds, waarmee de eenzijdige oriëntatie van de Flevo-landse steden op Amsterdam verminderd wordt en Kampen ook in westelijke richting per spoor ontsloten wordt. Ten slotte is de Hanzelijn ook lokaal van belang omdat Dronten – ruim 27.000 inwoners – een aansluiting op het spoorwegnet krijgt.

De spoorpont over het IJ in Amsterdam

door Roef Ankersmit en Henk Kolkman

Locomotor 283 trekt KNZ-zoutzuurwagen 520723, Ketjenzwaveldioxidewagen 545601 en twee SNCF Ketjencatwagens van spoorpont III af. Rechts spoorpont I. Amsterdam Rietlanden, 22 oktober 1964. Foto: J. Lub.

Bijna zeventig jaar was er een pontverbinding voor goederenwagens waarmee bedrijven in Amsterdam Noord een verbinding met het landelijke spoorwegnet werd geboden. Ook voor Ketjen en Electro, twee bedrijven die in de serie artikelen over het railvervoer van Akzo Nobel worden besproken, was deze verbinding van belang. Over de spoorpont is weinig gepubliceerd: naast berichten in Nieuw Spoor en De Koppeling zijn er artikelen verschenen in Op de Rails 1990, blz. 362 en Rail Magazine 101 (1993) en 234 (2006).

Het railvervoer van Akzo Nobel: de Akzo Chemie Divisie

door Roef Ankersmit en Henk Kolkman

In dit laatste deel van de artikelenserie over het railvervoer van Akzo Nobel worden de bedrijven beschreven die vroeger tot de Chemie Divisie van Akzo behoorden. Vele daarvan zijn inmiddels verkocht of gesloten. Eerdere artikelen in deze serie gingen over de bedrijven van de Vezeldivisie-Enka/AKU (OdR 2002 blz. 238 en 262) en van de Zoutchemiedivisie: KNZ Boekelo en Hengelo (OdR 2004, blz. 98 en 138), KNS Delfzijl (OdR 2005, blz. 139) en de bedrijven in het Rotterdamse havengebied (OdR 2007, blz. 59 en 109).

Loc van Akzo Chemie op het terrein in Amsterdam Noord; 28 april 1983. Foto: H. Aikema, Akzo Chemie.

Klik HIER voor een overzicht van de oude en nieuwe Ketjen-wagens.

Een drukte van belang:  de RET in de oorlogsjaren 1940-1945

door Rob Kooloos

Ondanks de schaarste aan materialen lukte het de RET in de oorlogsjaren het materieelpark uit te breiden met vier nieuwe motorwagens, de eenrichtingtrams 301-304. De glanzend nieuwe 303 staat op 18 juli 1943 aan het eindpunt Oosterkade. Foto: J.J. Overwater.

De Tweede Wereldoorlog en het openbaar vervoer staan in een aparte relatie tot elkaar. Enerzijds werd veel materieel en infrastructuur vernield, zeker in Rotterdam, maar anderzijds werden trams en treinen en in mindere mate bussen het vervoermiddel bij uitstek door het wegvallen van andere vervoermiddelen.
In het boek ‘Rotterdam 1940-1945 RET Tram en Autobus tijdens de bezettingsjaren′ heeft F.J. van Zonneveld veel verhalen, wetenswaardigheden en foto′s van de Rotterdamse Elektrische Tram (RET) verzameld. Als historicus in opleiding ben ik op zoek gegaan naar de dieperliggende oorzaken en grotere lijnen van deze verhalen. De bevindingen die een aanvulling vormen op het boek van Van Zonneveld, worden hier gepresenteerd.

De Brill-rijtuigen van de GETA

door Jan Willem Sluiter

Proefrit op 6 juli 1929 met de GETA-motorrijtuigen 78-80. Foto: verzameling SNR.

In Op de Rails 2010-1 staat op blz. 52 een lovende recensie van Maurits van den Toorn over het boek ‘Tussen Arnhemse lijnen′ over het Arnhemse openbaar vervoer van Ferry Bosman. Ik ben het geheel met de recensent eens dat dit boek voor de trambelangstellende geen overbodige uitgave is. Er komen over de trams onbekende details en nieuwe gezichtspunten naar voren.
Ik voel me verplicht op een van die punten de aandacht te vestigen omdat dit boek daarmee een bij NVBS′ers ingeslepen fout in de nummering van het materieel van de GETA aan het licht brengt.