Spoor en tram in Zeeland

Als geboren en getogen Zeeuw hebben de spoor- en tramwegen in Zeeland altijd mijn bijzondere belang­stelling gehad. Nu was daar ook alle reden voor: Zeeland telde drie spoorwegmaatschappijen, te weten de staatsspoorlijn Roosendaal-Vlissingen, de Mechelen-Terneuzen en de Gent-Terneuzen, en een groot aantal trambedrijven, waaronder de Stoomtram Walcheren, de Vlissingen-Middelburg, de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg-Maatschappij, de Stoomtram-Maatschappij Breskens-Maldeghem en de Hansweert-Vlake. De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij exploiteerde de lijn Zijpe-Burgh op Schouwen-Duiveland en de lijn Anna Jacobapolder-Steenbergen die deels op het Zeeuwse eiland Sint Philipsland lag.

Die interesse heeft ertoe geleid dat ik in de loop van de jaren wat materiaal heb verzameld dat hierop betrekking heeft en een deel daarvan staat uitgestald in deze vitrine. Die verzameling is overigens verre van volledig, maar de hier uitgestalde documenten en foto’s geven hopelijk toch een aardige indruk.

Bij enkele documenten past een toelichting:

De ‘Simple note a l’appui de la demande en concession chemin de fer Hollando-Belge’ (Beknopte nota ter ondersteuning van de aanvraag voor een concessie voor de Nederlands-Belgische spoorweg) verscheen in 1860. De schrijver (de heer Bouwens) bepleitte de aanleg van een spoorweg van het Belgische Mechelen naar Terneuzen en Breskens. Die was van belang voor de afzet van landbouwproducten, maar ook voor een goede verbinding met Londen via de havens van Terneuzen en Breskens. Van dit plan is niets terecht gekomen, maar later is wel een spoorverbinding tussen Mechelen en Terneuzen tot stand gebracht.

De ‘IJzeren spoorweg van Vlissingen en Middelburg op Venlo en Maastricht’ is geschreven door D. Dronkers die een concessie had gekregen van koning Willem II voor ‘het aanleggen van den Zeeuwschen Spoorweg’. De brochure is gedateerd 17 augustus 1846. ‘Deze SPOORWEG zal aan den Nederlandschen handel zijnen ouden luister hergeven.’

‘Schets-Kaartje behoorende bij de aanvrage tot concessie van de Zuider-Spoorwegen’. Deze aanvraag is van juli 1858. Opvallend in de aanvraag is het volgende: (Dat de concessieaanvragers) ‘de rigting van Tilburg niet over ’s Hertogenbosch, maar over Eindhoven (via Weert, KW) hebben aangenomen, daar zij vermeenen dit in het belang van den handel gevorderd wordt, om den afstand van Rotterdam en Vlissingen tot den linker Rhijnoever en Belgie, in de rigting van Maastricht, over Nederlandsch grondgebied, zoveel mogelijk te bekorten.’ Uiteindelijk zou de spoorlijn Eindhoven-Weert pas in 1913 in gebruik worden genomen.

‘Zeelands vernedering: Open brief aan de Zeeuwsche afgevaardigden der Staten-Generaal, betrekkelijk den Zeeuwsch-Limburgschen Spoorweg’. Een niets aan duidelijkheid overlatende brief. Een citaat: ‘Zoo werd eene voor Zeeland en tevens voor geheel Nederland heilbelovende zaak door invloedrijke mannen, die haar steunen moesten en bevorderen, verwaarloosd en bedorven. Zoo schenen eigenwaan, hebzucht en onkunde zich als het ware onderling verbonden te hebben, om de welvaart onzer provincie te verijdelen.’ De brochure is uit 1858.

Vanzelfsprekend valt over deze en de andere documenten veel meer te vertellen, maar daar is dit de plaats niet voor. Degenen die meer willen weten ben ik natuurlijk graag van dienst: wielemaker.kees@gmail.com.

Kees Wielemaker, december 2021