Spoortijden en Stations

Een lezing (digitaal) gepresenteerd door Jan Willem Oosting.

Reeds in het jaar 70 na Christus werd ontdekt dat stoom een beweging op gang kon brengen. Toch duurde het tot laat in de 18e eeuw dat er een stoomwagen in elkaar werd gezet. In de eerste helft van de 19e eeuw liep de locale tijd in Amsterdam uiteen: de Westertoren gaf een andere tijd aan dan de toren van het Paleis op de Dam. Rond 1860 werd daarom de z.g. Amsterdamse tijd ingevoerd, in Amsterdam althans. Bussum bv. sloot zich daarbij aan, Hilversum niet. In 1892 werd voor de spoorwegen de Greenwich tijd ingevoerd, d.w.z. 20 minuten later dan de locale tijd die toen in Amsterdam gold. Maar trambedrijven in het land hielden een eigen tijd aan. In 1900 bleek het in Leeuwarden 5 minuten vroeger dan in Amsterdam. In 1909 ging eindelijk voor heel Nederland de Amsterdamse tijd gelden. Bovendien moest op elk station een duidelijk zichtbare klok opgehangen worden, die ’s avonds verlicht was. Zo konden reizigers op een gegeven moment ervan op aan dat zij op hun bestemming konden komen en niet misschien onderweg uren moesten wachten door een andere tijdrekening. Want er gold toen nog geen klokvaste dienstregeling.
Na allerhande ontwikkelingen komen we In een rondgang door Nederland allerlei bijzonderheden tegen, met mooie en lelijke klokken, oude en nieuwe stations, personen- en goederenvervoer.

-