Activiteit in Rostock Seehafen op 29 juni 2010. Foto: John Krijgsman.

In 1850 werd in de monding van de Forth in Schotland voor het eerst gebruik gemaakt van wat toen een ’drijvende spoorweg’ werd genoemd. Spoorwegveerdiensten verschenen daarna in vele honderdtallen over de hele wereld om spoorwegrijtuigen, goederenwagens, soms locomotieven en zelfs trams over rivieren, meren en zeeën naar de overzijde te brengen. Rationalisering en de komst van nieuwe vaste oeververbindingen maakten een einde aan het bestaan van de meeste spoorwegveerdiensten. In Europa is nog maar een handjevol over, de meeste voor het overzetten van goederenwagens. Het overzetten van reizigerstreinen vindt nog maar op drie trajecten plaats.
De presentator van deze avond heeft sinds 1972 vele overvaarten per spoorpont gemaakt en zo’n 40 treinveerhavens in Europa bezocht. Hij toont bijzondere aspecten van het samenspel tussen de sporen op de oevers, de spoorponten en de railvoertuigen. Die moeten onder vaak beweeglijke omstandigheden aan en van boord gerangeerd worden en de overtocht doorstaan. De schepen waren soms eenvoudige pontjes met ruimte voor twee goederenwagens, maar we zien ook mammoetveerboten waarin twee lange goederentreinen passen en moderne passagiersferry’s waarin een ICE-treinstel tussen touringcars en personenauto’s een plekje vindt.

Een Intercity in Villa San Giovanni aan boord van een treinveerboot naar Sicilië gerangeerd. Foto John Krijgsman 13 juni 2012.